Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/X
Gerechtshof Amsterdam, 21 mei 2019

werkneemster/X

Bepalend voor het tijdstip van overgang van onderneming is het moment waarop de feitelijke exploitatie door de verkrijger ter hand wordt genomen. Aantal dagen eerder overgeplaatste werkneemster heeft dan ook geen arbeidsovereenkomst met de overnemende partij.

Feiten

Werkneemster is in 2002 als verkoopmedewerkster in dienst getreden bij (de rechtsvoorganger van) een supermarkt (hierna: Y). Op 28 maart 2017 heeft een personeelsbijeenkomst plaatsgevonden waarbij het personeel is geïnformeerd over de voorgenomen verkoop van het supermarktfiliaal. Y en de overnemende partij (hierna: X) hebben een overeenkomst tot verkoop gesloten. In de verkoopovereenkomst is als overnamedatum '24 april 2017 op de openingstijd' opgenomen. Bij brief van 14 april 2017 heeft Y aan werkneemster laten weten dat zij met ingang van 18 april 2017 wordt overgeplaatst naar een ander filiaal. Werkneemster heeft vanaf voornoemde datum haar werkzaamheden in het andere filiaal verricht. Werkneemster heeft in eerste aanleg onder meer gevorderd dat de kantonrechter voor recht verklaart dat tussen werkneemster en X een arbeidsovereenkomst bestaat, omdat sprake is van overgang van onderneming en haar arbeidsovereenkomst dientengevolge mee over is gegaan op X. De kantonrechter heeft deze vordering afgewezen. Tegen deze beslissing keert werkneemster zich in hoger beroep. Werkneemster stelt zich op het standpunt dat de overgang eerder dan op 24 april 2017 heeft plaatsgevonden.

Oordeel

Het hof overweegt dat het moment waarop de feitelijke exploitatie door de verkrijger ter hand wordt genomen, en niet het moment waarop tussen de vervreemder en de verkrijger wilsovereenstemming over de overgang is bereikt, bepalend is. In de onderhavige zaak is het tijdstip van de overgang van de supermarkt expliciet in de verkoopovereenkomst vastgelegd, te weten 24 april 2017 op de openingstijd. Bij gebreke van feiten en omstandigheden die ertoe nopen dat X de exploitatie van de supermarkt eerder dan die dag ter hand heeft genomen, moet worden geoordeeld dat X eerst op 24 april 2017 om 8.00 uur de supermarkt feitelijk is gaan exploiteren. De omstandigheden dat eerder een personeelsbijeenkomst ter informatie van de, toen, voorgenomen overgang is gehouden, dat X reeds op 12 april 2017 heeft geadverteerd en dat op 14 april 2017 reeds een gedeeltelijke aanpassing van de winkel aan de wensen van X heeft plaatsgevonden, zijn onvoldoende om te concluderen dat in weerwil van de desbetreffende bepaling in de verkoopovereenkomst en de daaraan gegeven uitvoering, de exploitatie door X op een eerder tijdstip ter hand is genomen en derhalve de overgang van onderneming op een eerder moment heeft plaatsgevonden. Werkneemster is tegen de overplaatsing naar het andere filiaal niet in rechte opgekomen. In rechte is derhalve niet komen vast te staan dat deze overplaatsing niet rechtsgeldig was. Daarom dient het ervoor te worden gehouden dat werkneemster op het moment van de overgang niet werkzaam was in de overgenomen onderneming, de supermarkt, als bedoeld in artikel 7:663 BW. Tussen werkneemster en X bestaat dan ook geen arbeidsovereenkomst. Het vonnis waarvan beroep wordt bekrachtigd.