Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Expert Harlingen
Rechtbank Noord-Nederland (Locatie Leeuwarden), 21 mei 2019
ECLI:NL:RBNNE:2019:2191

werknemer/Expert Harlingen

Uitleg vaststellingsovereenkomst en daarin opgenomen finalekwijtingsbeding. Werknemer heeft door vaststellingsovereenkomst geen recht meer op achterstallig loon en toeslagen, waarop hij, zoals achteraf vastgesteld, op grond van de cao recht had.

Feiten

Op 1 januari 1989 is werknemer bij (de rechtsvoorgangster van) Expert Harlingen (hierna: Expert) in dienst getreden in de functie van eerste verkoper. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO Elektrotechnische Detailhandel (hierna: de CAO) van toepassing verklaard. Medio april 2016 zijn partijen met elkaar in gesprek gegaan over de mogelijkheden van beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Partijen hebben op 30 juni 2016 een vaststellingsovereenkomst gesloten. In deze overeenkomst is in artikel 2.1 opgenomen: 'Tot aan de einddatum behoudt Werknemer zijn aanspraak op salaris en emolumenten waarop hij uit hoofde van de arbeidsovereenkomst en de CAO Elektronische Detailhandel aanspraak heeft, tenzij in deze overeenkomst anders is bepaald'.Tevens is in artikel 11 een beding omtrent finale kwijting opgenomen. Op enig moment hierna heeft werknemer P&S Xtra ingeschakeld om te onderzoeken of Expert hem gedurende zijn dienstverband minder salaris heeft uitbetaald dan waarop hij op grond van de CAO recht had. P&S Xtra is een bedrijf dat zich bezighoudt met personeelsadvies en salarisadministratie. Bij brief van 30 juni 2017 heeft (de gemachtigde van) werknemer aanspraak gemaakt op betaling van € 22.391,51 bruto aan achterstallig loon, niet betaalde koopavond- en zaterdagmiddagtoeslag, te weinig ontvangen maaltijdvergoeding en niet ontvangen ADV-dagen. Expert heeft die aanspraak afgewezen. Partijen verschillen onder meer van mening over de vraag welke verplichtingen over en weer voortvloeien uit de vaststellingsovereenkomst.

Oordeel

Mede in het licht van de opbouw van de vaststellingsovereenkomst kan naar het oordeel van de kantonrechter uit de bewoordingen van artikel 2.1 van de vaststellingsovereenkomst redelijkerwijs worden afgeleid dat hiermee is vastgelegd dat werknemer tot einde dienstverband zijn in de considerans genoemde salaris op de gebruikelijke wijze, inclusief emolumenten, uitbetaald zou krijgen. Er is geen enkele aanwijzing dat partijen voor ogen hebben gehad dat artikel 2.1 zover strekte dat dit ook (na)betaling van eventueel naderhand op te komen loonaanspraken omvatte. Daarbij neemt de kantonrechter in aanmerking dat de hoogte van het in de considerans vermelde loon voorafgaand aan het sluiten van de vaststellingsovereenkomst geen onderwerp van gesprek is geweest tussen partijen. Verder neemt de kantonrechter in aanmerking dat de huidige tekst van artikel 2.1 op aangeven van de gemachtigde van werknemer in de vaststellingsovereenkomst is opgenomen en dat het volgens hem gaat om een 'standaardbepaling'. Bovendien spreekt de gemachtigde van werknemer in zijn correspondentie aangaande de tekst van artikel 2.1 steeds over doorbetaling of behoud van salaris. Onder deze omstandigheden ligt het niet voor de hand dat artikel 2.1 méér bestrijkt dan de enkele verplichting voor Expert om tot het einde van het dienstverband het loon van werknemer op de oude voet (door) te betalen, inclusief emolumenten, en had Expert dat redelijkerwijs ook niet hoeven te verwachten. Partijen verschillen voorts van mening over de vraag hoe ruim het finalekwijtingsbeding moet worden uitgelegd. Volgens werknemer valt de hoogte van zijn loon niet onder de kwijting, terwijl Expert stelt dat de kwijting daar wel op ziet. Vast staat dat werknemer bij de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst juridische hulp heeft gehad. Mede tegen die achtergrond is de kantonrechter van oordeel dat uit de bewoordingen van de vaststellingsovereenkomst kan worden afgeleid dat daarmee is beoogd een algeheel en definitief einde te maken aan alle mogelijk tussen partijen bestaande geschillen uit hoofde van de arbeidsovereenkomst, zowel voorzienbaar als onvoorzienbaar. Gelet hierop kunnen de woorden: 'verlenen elkaar over en weer volledige finale kwijting' niet anders worden begrepen dan dat partijen na uitvoering van de afspraken in de vaststellingsovereenkomst voor eens en altijd, ook op het punt van hun mogelijke rechten en verplichtingen uit hoofde van de arbeidsovereenkomst, juridisch en feitelijk afscheid van elkaar nemen.