Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgeefster
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 10 oktober 2018
ECLI:NL:RBMNE:2018:6800

werknemer/werkgeefster

Tussenbeschikking. Ontslag op staande voet. Werknemer betwist aanwezigheid van dringende reden. Werkgeefster wordt bewijs opgedragen van haar stelling dat werknemer fysiek geweld heeft gebruikt en collega's verbaal heeft bedreigd.

Feiten

Werknemer is sinds 1 januari 1992 voor onbepaalde tijd in dienst van (de rechtsvoorganger van) werkgeefster. Werkgeefster heeft werknemer op 16 maart 2018 op staande voet ontslagen. De eigenaar van werkgeefster heeft werknemer bij brief van 16 maart 2018 de dringende reden voor het ontslag op staande voet meegedeeld, namelijk – kort samengevat – het gebruiken van fysiek geweld tegen een collega-monteur (hierna: D) en het verbaal bedreigen van twee receptiemedewerkers. Werknemer heeft tegen dit ontslag geprotesteerd en betwist dat hij op 15 maart 2018 een collega-monteur fysiek heeft bedreigd. Werkgever heeft schriftelijke verklaringen van D, collega E en receptiemedewerker H. Werknemer ontkent dat hij fysiek contact met D heeft gehad en dat E tussen hem en D heeft moeten springen. Hij wijst erop dat E en H niet bij het voorval op 15 maart 2018 in de werkplaats aanwezig waren, omdat zij respectievelijk in het kantoor en bij de receptie zaten. Van F, die toen wel in de werkplaats aanwezig was en die de organisatie inmiddels heeft verlaten, ontbreekt een verklaring. Werknemer stelt zich op het standpunt dat het ontslag op staande voet in strijd was met de daarvoor geldende regels wegens het ontbreken van een dringende reden. Werknemer verzoekt de kantonrechter onder meer aan hem een transitievergoeding en billijke vergoeding toe te kennen.

Oordeel

Nu op werkgeefster de bewijslast rust van het bestaan van de door haar gestelde dringende reden voor het ontslag op staande voet en werknemer deze dringende reden betwist, zal werkgeefster het bewijs worden opgedragen van haar stellingen dat werknemer op 15 maart 2018 fysiek geweld heeft gebruikt tegen D, waardoor D op de grond is beland alsmede dat werknemer op 16 maart 2018 collega’s verbaal heeft bedreigd. De kantonrechter acht voor de bewijslevering nodig dat werkgeefster (in ieder geval) D en E als getuige oproept, zodat zij onder ede over de voorvallen op 15 en 16 maart 2018 kunnen worden gehoord. Indien werkgeefster het bewijs (mede) wenst te leveren door schriftelijke stukken of andere gegevens, dient zij deze afzonderlijk bij akte in het geding te brengen. Werknemer moet bij de getuigenverhoren in persoon aanwezig zijn en werkgeefster dient rechtsgeldig te zijn vertegenwoordigd. De kantonrechter verwacht dat het verhoor per getuige maximaal 45 minuten zal duren. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.