Rechtspraak
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 11 juni 2019
ECLI:NL:RBGEL:2019:2729
Transdev Nederland Holding N.V./Centrale Ondernemingsraad Transdev
Feiten
Transdev Nederland Holding N.V. (hierna: Transdev) maakt onderdeel uit van een internationaal concern en heeft een aantal dochtermaatschappijen die zich bezighouden met het vervoer van personen. In de Centrale Ondernemingsraad Transdev (hierna: COR) zijn de ondernemingsraden van een aantal dochtermaatschappijen vertegenwoordigd. Transdev maakt gebruik van de providerboog (een groep geselecteerde zorgaanbieders) van Achmea Present Desk. Tussen partijen is een verschil van mening ontstaan over een onderdeel van het ziekteverzuimbeleid van Transdev, te weten het door de bedrijfsarts doorverwijzen van een arbeidsongeschikte werknemer van Transdev (die reeds onder medische behandeling staat) naar een medisch expertisecentrum van de providerboog, met het oog op een nadere, aanvullende medische diagnose, dan wel voor een mogelijke, aanvullende medische behandeling. Partijen hebben de kantonrechter gezamenlijk verzocht de volgende vragen te beantwoorden: Mag de door Transdev ingeschakelde bedrijfsarts een werknemer die reeds onder behandeling staat en die arbeidsongeschikt is, verplichten gebruik te maken van een medisch expertisecentrum uit de providerboog?, Is het toegestaan om in geval van weigering een loonstop toe te passen? en Moet een werknemer (op straffe van een loonsanctie) gevolg geven aan een advies van de bedrijfsarts dat een werknemer zich ergens voor moet laten onderzoeken of behandelen?
Oordeel
Als er bepaalde zaken zijn die de professie van de bedrijfsarts te buiten gaan, is de bedrijfsarts verplicht om in een dergelijk geval aanvullende expertise in te schakelen. De bedrijfsarts dient dan ook gemotiveerd uiteen te zetten waarom hij nader onderzoek door een andere specialist/deskundige bij het expertisecentrum noodzakelijk acht. Als dit inderdaad noodzakelijk is, dan is de werknemer ook gehouden daaraan zijn medewerking te verlenen, ook als hij op dat moment al een medische behandeling ondergaat. Een werknemer verliest in beginsel het recht op loon als hij weigert mee te werken aan een vereiste aanvullende expertise waarvan de bedrijfsarts de noodzaak deugdelijk heeft gemotiveerd. Indien na de medewerking aan een expertiseonderzoek een advies over verdere behandeling is uitgebracht, is de werknemer niet gehouden om zich ook bij die betreffende specialist of deskundige van dat medisch expertisecentrum te laten behandelen. Dat raakt immers het recht op vrije artsenkeuze. Een loonstop daarvoor is dan ook niet toegestaan. Het recht op loon kan daarentegen wel komen te vervallen bij een weigering om zich bij een arts naar keuze te laten behandelen overeenkomstig het advies van de bedrijfsarts of van de door de bedrijfsarts ingeschakelde expert. Die weigering kan immers onder omstandigheden de genezing belemmeren of vertragen. Ook kan dat onder omstandigheden worden gezien als een weigering om mee te werken aan een redelijk voorschrift dat gericht is op hervatting in passende arbeid. Of daarvan in een concrete situatie sprake is, is echter afhankelijk van alle omstandigheden van het geval, waaronder het advies van de eerdere/huidige behandelaar(s), het resultaat van die behandeling(en) en de tijd die de behandeling(en) heeft gevergd. De kantonrechter beslist op de voorgelegde vragen overeenkomstig hetgeen hiervoor is overwogen.