Naar boven ↑

Rechtspraak

Gaba Beheer B.V./werknemer
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 19 juni 2019
ECLI:NL:RBGEL:2019:2719

Gaba Beheer B.V./werknemer

Tussenvonnis. Uit de omstandigheid dat werknemer bij het andere makelaarskantoor is aangenomen om de vestiging in Duiven op te zetten en de feitelijke verkoop van de woning van de klanten van Gaba via het makelaarskantoor heeft plaatsgevonden, wordt voorshands bewezen geacht dat van overtreding van het relatiebeding sprake is.

Feiten

Werknemer is op 20 augustus 2011 bij Gaba in dienst getreden in de functie van makelaar onroerend goed. In de arbeidsovereenkomst is een relatiebeding opgenomen. Werknemer heeft de arbeidsovereenkomst met Gaba met ingang van 1 januari 2018 opgezegd. Gaba heeft werknemer gewezen op handhaving van het relatiebeding. Werknemer is in februari 2018 in dienst getreden bij een ander makelaarskantoor in Duiven (hierna: het makelaarskantoor). Werknemer heeft in de laatste twee jaar van zijn dienstverband met Gaba contact gehad met klanten van Gaba in verband met een mogelijke opdracht tot verkoop van hun (toenmalige) woning. Werknemer heeft hen gesproken, heeft hun woning bezocht en een waardebepaling ten behoeve van een eventuele opdracht tot verkoop gedaan. Tot een opdracht is het niet gekomen. Op 9 september 2018 is de woning van die klanten via het makelaarskantoor te koop aangeboden. Gaba heeft werknemer schriftelijk gewezen op de schending van het overeengekomen relatiebeding en in de hoop een regeling te kunnen treffen een, aldus Gaba, beperkte schadevergoeding gevorderd. Gaba vordert in conventie werknemer te veroordelen tot betaling van € 5.039,45.

Oordeel

De klanten van Gaba vallen onder de werking van het relatiebeding. Werknemer heeft in het kader van zijn arbeidsovereenkomst met Gaba zakelijke contacten met die klanten onderhouden, heeft hen meermaals gesproken en is bij hen thuis geweest voor een uit te brengen waardebepaling in verband met mogelijke verkoop van hun woning en een mogelijke opdracht daartoe. Daarmee is van een relatie als bedoeld in het relatiebeding sprake. Dat er nimmer een verkoopopdracht of andere (betalende) opdracht uit is voortgevloeid doet daaraan niet af. Werknemer heeft hen uit hoofde van zijn dienstverband leren kennen, kortdurend contact met hen onderhouden en in het kader van oriëntatie op een mogelijke verkoop, voorbereidende werkzaamheden voor hen verricht. Nu die klanten onder de werking van het relatiebeding vallen, moet beoordeeld worden of, doordat de woning in september 2018 via het makelaarskantoor te koop is aangeboden, het relatiebeding door werknemer is overtreden. Met werknemer is de kantonrechter van oordeel dat de enkele omstandigheid dat de woning via het makelaarskantoor te koop is aangeboden niet voldoende is om te concluderen dat werknemer het relatiebeding heeft overtreden. Daartoe moet komen vast te staan, althans voldoende aannemelijk zijn, dat werknemer bij die verkoopopdracht aan het makelaarskantoor op enigerlei wijze betrokken is geweest. Uit de omstandigheid dat werknemer bij het makelaarskantoor is aangenomen met het oogmerk de vestiging in Duiven op te zetten c.q. te leiden en de feitelijke verkoop van de woning via het makelaarskantoor heeft plaatsgevonden wordt voorshands bewezen geacht dat van overtreding van het relatiebeding sprake is. Het ligt op de weg van werknemer om de overtreding van het relatiebeding te ontkrachten. Werknemer zal, nu hij een gespecificeerd bewijsaanbod heeft gedaan, in conventie tot het leveren van tegenbewijs in de gelegenheid worden gesteld. De vordering in reconventie tot (gedeeltelijke) vernietiging van het relatiebeding zal worden afgewezen. Werknemer is door Gaba niet door een concurrentiebeding maar enkel door een relatiebeding beperkt in zijn mogelijkheden om na beëindiging van de arbeidsovereenkomst die tussen hen heeft bestaan werkzaamheden te verrichten. Afgezet tegen het belang van werknemer om zijn werkzaamheden onbelemmerd te kunnen verrichten staat het belang van Gaba bij bescherming van zijn bedrijfsdebiet door handhaving van het relatiebeding. Dat belang van Gaba wordt als zwaarwegender beoordeeld dan het belang van werknemer nu zij elkaars directe concurrenten zijn geworden en niet gezegd kan worden dat werknemer door het relatiebeding in ernstige mate in de uitoefening van zijn werkzaamheden wordt belemmerd. De beslissing ter zake wordt aangehouden tot een in conventie te wijzen eindvonnis.