Rechtspraak
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 28 mei 2019
ECLI:NL:GHAMS:2019:1922
werknemer/Nedtrain B.V.
Feiten
Werknemer is van 12 februari 2001 tot 13 mei 2018 in dienst geweest van Nedtrain, laatstelijk in de functie van Specialist Medior bij het Onderhoudsbedrijf van Nedtrain. In de loop van het dienstverband heeft zich een aantal incidenten voorgedaan in de samenwerking tussen werknemer enerzijds en zijn leidinggevenden anderzijds. De bedoelde incidenten betroffen met name het gedrag van werknemer tegenover collega’s en de eigengereidheid van werknemer in zijn houding ten opzichte van zijn leidinggevenden. Eind 2012 is het functioneren van werknemer als onvoldoende beoordeeld. In 2016 heeft zich een tweetal problemen voorgedaan tussen werknemer en zijn leidinggevende. Naar aanleiding van die incidenten heeft Nedtrain werknemer met ingang van 1 februari 2017 op non-actief gesteld. Werknemer heeft vervolgens gebruikgemaakt van de door Nedtrain geboden gelegenheid via loopbaan-coaching een andere passende functie binnen Nedtrain te vinden. Hij is hierin niet geslaagd. Nedtrain heeft in eerste aanleg verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden primair wegens een verstoorde arbeidsverhouding. De kantonrechter heeft het ontbindingsverzoek toegewezen.
Oordeel
Op 6 november 2016 heeft werknemer een klacht ingediend tegen zijn teamleider wegens discriminatie. Die klacht is bij beslissing van 10 januari 2017 ongegrond verklaard. De commissie heeft daarbij overwogen dat Nedtrain de gewraakte werkzaamheden aan werknemer mocht opdragen. Het hof is van oordeel dat uit het oordeel van de klachtencommissie volgt dat werknemer lange tijd geweigerd heeft uitvoering te geven aan een redelijke werkopdracht, zelfs nadat de klachtencommissie zijn klacht ongegrond had verklaard. Overigens heeft Nedtrain in dit verband onweersproken aangevoerd dat werknemer wel degelijk herhaaldelijk expliciete opdrachten niet heeft uitgevoerd. Hij heeft aanvankelijk geweigerd de opleiding voor de gewraakte werkzaamheden te doen, heeft zich vervolgens beroepen op een allergie voor die werkzaamheden maar heeft, toen daarom door Nedtrain werd verzocht in dat verband geen doktersverklaring overgelegd. Verder heeft werknemer op 18 december 2016 zijn teamleider verzocht de voor die nacht geplande werkzaamheden reeds op 31 december 2016 in de dagdienst te mogen uitvoeren. Omdat inwilliging van zijn verzoek zou betekenen dat Nedtrain zou handelen in strijd met de Arbeidstijdenwet, is dit verzoek geweigerd. Werknemer is toch gaan werken, maar is vervolgens naar huis gestuurd. In de nacht van 1 januari 2017 is werknemer niet op zijn werk verschenen. Aldus is werknemer ongeoorloofd afwezig geweest. Het hof is van oordeel dat de verhouding tussen werknemer en zijn leidinggevende begin 2017 zodanig ernstig was verstoord dat verdere samenwerking tussen hen niet langer mogelijk was. Werknemer was kennelijk niet in staat het gezag van zijn leidinggevende te accepteren. Het feit dat werknemer ook vóór 2016 regelmatig problemen heeft gehad met eerdere leidinggevenden en collega’s, rechtvaardigt de conclusie dat het in 2016 niet ging om een verschil van inzicht of onverenigbaarheid van karakters tussen werknemer en zijn leidinggevende maar om een eigengereide wijze van optreden van werknemer die Nedtrain niet langer behoefde te accepteren. Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat van Nedtrain niet kan worden verwacht dat zij werknemer in een andere functie te werk stelt. Niet aannemelijk is immers dat zijn houding ten opzichte van nieuwe leidinggevenden anders zal zijn. Gebleken is dat werknemer kennelijk niet in staat is het gezag van een leidinggevende te accepteren. Het feit dat Nedtrain werknemer tegemoet is gekomen door hem gedurende de tijd dat hij op non-actief stond in de gelegenheid te stellen aan workshops en sollicitatietrainingen deel te nemen en het feit dat hij intern heeft kunnen solliciteren, kunnen Nedtrain niet worden tegengeworpen. De beschikking van de kantonrechter wordt bekrachtigd.