Naar boven ↑

Rechtspraak

Stichting Raad voor Arbeidsverhoudingen Schoonmaak- en Glazenwassersbranche c.s./VADO Straatreiniging B.V.
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 26 juni 2019
ECLI:NL:RBGEL:2019:2730

Stichting Raad voor Arbeidsverhoudingen Schoonmaak- en Glazenwassersbranche c.s./VADO Straatreiniging B.V.

Straatreinigingsbedrijf valt onder werkingssfeer van de cao voor het Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf en het verplichtstellingsbesluit tot deelneming in het bijbehorende bedrijfstakpensioenfonds. Vordering tot betaling premies toegewezen.

Feiten

Vado Straatreiniging B.V. (hierna: Vado) verricht volgens het handelsregister activiteiten als 'machinaal vegen van straten en terreinen d.m.v. zuig-veeg wagens'. Tot 2016 was de kern van de dienstverlening van Vado gelegen in het reinigen en schoonvegen van straten, pleinen, fietspaden, trottoirs, parkeerplaatsen, parkeergarages en bedrijfsterreinen. Stichting Raad voor Arbeidsverhoudingen Schoonmaak- en Glazenwassersbranche (hierna: Ras) is opgericht door de sociale partners verbonden aan de cao voor het schoonmaak- en glazenwassersbedrijf (hierna: de cao). Ras heeft ten doel het naleven en toepassen van de cao-afspraken. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf (hierna: Bpf Schoonmaak) is een bedrijfstakpensioenfonds en uitvoerder van pensioenregelingen voor ondernemingen en bedrijfstakken. Een werkgever die onder de werkingssfeer van Bpf Schoonmaak valt, is gehouden tot betaling van de verschuldigde premies voor zijn werknemers uit hoofde van de verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds. Ras en Bpf Schoonmaak vorderen veroordeling van Vado tot betaling aan hen van een bedrag van € 86.806,11 aan premies. 

Oordeel

Het geschil spitst zich in de eerste plaats toe op de vraag of Vado valt onder de werkingssfeer van de cao en van het verplichtstellingsbesluit tot deelneming in Bpf Schoonmaak (hierna: de verplichtstelling). De werkzaamheden van Vado vallen zowel voor als vanaf 2016 onder de door de cao en de verplichtstelling bestreken schoonmaakactiviteiten: het verwijderen van vuil. Er is, anders dan Vado stelt, geen sprake van verjaring in de zin van artikel 3:308 BW. Er is evenmin sprake van een aperte wanverhouding tussen de ambtshalve premienota en het vermoedelijke daadwerkelijk verschuldigde bedrag. Voor afwijzing of matiging van de gevorderde hoofdsom op grond van de redelijkheid en billijkheid is geen plaats. De kantonrechter veroordeelt Vado tot betaling aan Ras en Bpf Schoonmaak van een bedrag van € 86.806,11.

  • Instantie: Rechtbank Gelderland
  • Locatie: Arnhem
  • ECLI: ECLI:NL:RBGEL:2019:2730
  • Roepnaam: Stichting Raad voor Arbeidsverhoudingen Schoonmaak- en Glazenwassersbranche c.s./VADO Straatreiniging B.V.
  • Zaaknummer: 7269207 \ CV EXPL 18-11125 \ 498 \ 576
  • Nummer: AR-2019-0699
  • Rechters: E.W. de Groot
  • Advocaten: J.A.J. van de Wouw
  • Wetsartikelen: 3 Wet Bpf 2000
  • Onderwerpen: Gebondenheid en Uitleg
  • Trefwoorden: Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf, cao, werkingssfeer, verplichtstelling, verplichtstellingsbesluit, bedrijfstakpensioenfonds, premie en straatreiniging