Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 9 juli 2019
ECLI:NL:GHSHE:2019:2374
Werkneemster/Stichting Pensioenfonds ABP en Academisch Medisch Centrum
Feiten
In hoofdzaak wordt uitgegaan van de volgende feiten: werkneemster was in dienst bij AMC. Op 18 augustus 2008 kreeg werkneemster vrijwillig de mogelijkheid om deel te nemen aan de seniorenregeling, die onder meer voorziet in een aanvulling op de FPU-uitkering. Per 1 maart 2009 is aan werkneemster, destijds 61 jaar, eervol FPU-ontslag verleend en is aan haar een FPU-uitkering toegekend. De seniorenregeling werd uitgevoerd door het VUT-fonds. ABP heeft (namens VUT-fonds) in een beslissing van 2 juli 2010 aan werkneemster geschreven dat haar bijverdiensten hoger zijn geweest dan de voor haar geldende bijverdienmarge. Als gevolg hiervan is de ‘suppletie werkgever’ verminderd tot nihil. Werkneemster heeft hier bezwaar tegen gemaakt. Dit bezwaar alsmede het ingestelde beroep van werkneemster is ongegrond verklaard. Werkneemster heeft VUT-fonds daarop in rechte betrokken en vordert onder meer ongedaanmaking van de korting van neveninkomsten over de jaren 2009 tot en met 2012 op de aanvulling van werkneemster uit hoofde van de seniorenregeling en de daarmee samenhangende nabetalingen aan werkneemster te verrichten. In hoofdzaak heeft AMC zich aan de zijde van VUT-Fonds gevoegd. Tijdens de procedure is VUT-fonds ontbonden. ABP heeft de door werkneemster gestelde schuld overgenomen. De kantonrechter heeft in de hoofdzaak de vorderingen van werkneemster afgewezen. Werkneemster komt op tegen dit vonnis.
Oordeel
Tussen partijen is in geschil of ABP de bijverdiensten van werkneemster in mindering mocht brengen op de aanvulling die haar toekwam op grond van de seniorenregeling. Werkneemster heeft ter onderbouwing van haar vordering primair gesteld dat de korting op de suppletie uit hoofde van de seniorenregeling onreglementair en zonder grondslag is. Korting geschiedt standaard op de basis- en aanvullende FPU-uitkering, maar niet op de suppletie uit hoofde van de seniorenregeling, tenzij een daaraan ten grondslag liggende, door sociale partners gesloten overeenkomst, waarin de kortingsmogelijkheid is overeengekomen, is aangegaan. Daar is geen sprake van, aldus werkneemster. Subsidiair heeft werkneemster aangevoerd dat het op de weg van AMC als goed werkgever had gelegen om de korting op de seniorenregeling aan haar te melden. Naar het oordeel van het hof kan de vordering van werkneemster noch op grond van het primair, noch op grond van het subsidiair door haar gestelde worden toegewezen. Naar het oordeel van het hof biedt noch het toepasselijke FPU-Reglement, noch de seniorenregeling een grondslag voor een rechtstreeks vorderingsrecht van werkneemster jegens ABP. Het gaat om een andere aanvullende uitkering die is gebaseerd op de door AMC aan werkneemster toegekende seniorenregeling, die ABP in opdracht van en namens AMC heeft uitgevoerd. Dit maakt niet zonder meer dat werkneemster voor wat betreft de seniorenregeling ook een rechtsbetrekking heeft met ABP. Het beroep van werkneemster op het FPU-Reglement, het Hoofdlijnenakkoord en het addendum, die zien op de door ABP aan werkneemster verstrekte FPU-uitkering en niet op een aanvulling op grond van de seniorenregeling, baat haar derhalve niet. Al zou dit anders zijn, dan nog geldt het volgende. ABP heeft naar voren gebracht dat de seniorenregeling door VUT-fonds namens AMC is uitgevoerd op grond van de tussen haar en AMC gesloten overeenkomst FPU-suppletie van 27 september 2005. In die overeenkomst is bepaald dat bij overschrijding van de bijverdiengrens ook een bedrag aan overschrijding in mindering kan worden gebracht op de suppletie. AMC heeft ook schriftelijk bevestigd dat de bijverdiensten van werkneemster in mindering moesten worden gebracht op de suppletie, aldus ABP. ABP moest zich dan ook houden aan de overeenkomst en de bijverdiensten in mindering brengen. Het hof ziet onvoldoende aanwijzingen op grond waarvan ABP gehouden zijn om de kortingen ongedaan te maken. Nu werkneemster haar vorderingen heeft gebaseerd op de stelling dat ABP de seniorenregeling van AMC niet juist heeft uitgevoerd missen artikelen 6:228 en 6:230 lid 2 BW toepassing. De grieven falen. Het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd.