Naar boven ↑

Rechtspraak

Planbouw Services B.V./werknemer
Rechtbank Limburg (Locatie Roermond), 24 juli 2019
ECLI:NL:RBLIM:2019:6880

Planbouw Services B.V./werknemer

Hoewel werknemer en Planbouw uiterst tevreden zijn over het dienstverband van werknemer, leveren de omstandigheden waarin zowel werknemer als Planbouw (waaronder directieleden en gezinsleden) wordt bedreigd door vermoedelijke ex-partner van werknemer een voldragen h-grond op.

Feiten

Werknemer is op 23 november 2015 bij Planbouw in dienst getreden in de functie van Voorman Timmerman I. Met ingang van 14 maart 2019 is werknemer arbeidsongeschikt wegens ziekte.

Werknemer wordt sinds december 2018 lastig gevallen door vermoedelijk een ex-partner. Zo ontvangt werknemer onder meer WhatsApp-berichten, e-mails en brieven waarin hij beschuldigd wordt van mishandeling van vrouwen en verkrachting. Ook zijn er in de woonplaats van werknemer brieven met foto’s van werknemer verspreid, waarin hij wordt beschuldigd van pedofilie. Sedert enkele maanden wordt ook Planbouw lastig gevallen. De werkgever wordt bestookt met berichten die naar alle waarschijnlijkheid afkomstig zijn van dezelfde persoon/personen die de berichten naar werknemer stuurt/sturen. Verder worden recensies op internet geplaatst waarin Planbouw zeer negatief wordt beoordeeld. Ook zijn teksten op de bedrijfsbus geschreven. Zodoende wordt de goede naam en eer van Planbouw aangetast. In de e-mails en WhatsApp-berichten die Planbouw ontvangt, wordt haar onder meer het verwijt gemaakt dat zij werknemer in dienst houdt en hem daarmee beschermt. Planbouw verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden op de h-grond.

Oordeel

De kantonrechter stelt voorop dat er in de onderhavige zaak sprake is van een zeer uitzonderlijke en voor alle betrokken partijen trieste situatie. Planbouw is uiterst tevreden over werknemer en onder normale omstandigheden zou een ontbinding van de arbeidsovereenkomst absoluut niet aan de orde zijn. Ook voor werknemer was er voorheen geen enkele twijfel omtrent het voortbestaan van het dienstverband met Planbouw. De kantonrechter stelt evenwel vast dat de gebeurtenissen zoals die zich de afgelopen maanden hebben voorgedaan grote impact op beide partijen hebben gehad. Er is een situatie ontstaan die voor beide partijen onhanteerbaar is. De kantonrechter overweegt dat Planbouw een eventueel te verwachten economische schade thans nog niet althans onvoldoende heeft onderbouwd. Dat deze omstandigheden evenwel een nadelige invloed op de bedrijfsvoering en de resultaten kunnen hebben, acht de kantonrechter zeker niet uitgesloten. Volgens Planbouw hebben al enkele opdrachtgevers aangegeven dat ze liever niet meer zien dat werknemer op hun bouw werkzaam is. De kantonrechter is voorts van oordeel dat mogelijke arrestaties in deze kwestie niet per definitie een einde maken aan de bedreigingen. Evenmin kan met zekerheid worden gesteld dat de situatie dan blijvend ten goede keert. Garanties kunnen op dat vlak door niemand worden gegeven. De kantonrechter is voorts van oordeel dat Planbouw er alle belang bij heeft dat aan de situatie zoals die in de afgelopen maanden is ontstaan een einde komt. Daarbij laat de kantonrechter zwaar meewegen dat deze hele situatie ook de persoonlijke levenssfeer van de directie van Planbouw en hun gezinsleden raakt en dat dit alles enkel en alleen is terug te voeren op de arbeidsrechtelijke verhouding tussen Planbouw en werknemer. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de door Planbouw naar voren gebrachte feiten en omstandigheden een redelijke en voldragen grond opleveren voor ontbinding, zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub h BW. Werknemer komt een transitievergoeding toe van € 4.189,18.