Rechtspraak
werknemer/X B.V.Rechtbank Amsterdam, 29 mei 2019
werknemer/X B.V.
Feiten
Werknemer is sinds 1 februari 2014 in dienst van X B.V. (hierna: X), eerst in de functie van magazijnmedewerker, en vanaf augustus/september 2014 in de functie van verkoper buitendienst in de vestiging te Amsterdam. X is een kleine onderneming (totaal zijn er vier personen werkzaam) met een vestiging in Engeland en Nederland. Per 1 augustus 2017 heeft werknemer op eigen verzoek ontslag genomen. In de periode van 1 augustus 2017 tot 1 januari 2018 heeft werknemer op freelance basis werkzaamheden verricht voor X. Op 8 januari 2018 is werknemer weer op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst getreden bij X. In september 2018 heeft werknemer zich ziek gemeld. X heeft werknemer bij brief en e-mail van 12 december 2018 op staande voet ontslagen vanwege – kort samengevat – fraude met het zakelijke mobieletelefoonabonnement. Werknemer verzoekt de kantonrechter onder meer het ontslag op staande voet te vernietigen. X verzoekt onder meer voorwaardelijk, voor het geval het verzoek van werknemer wordt toegewezen, de arbeidsovereenkomst te ontbinden op primair de e-grond en subsidiair de g-grond.
Oordeel
Ontslag op staande voet
Gelet op de door KPN verstrekte informatie, die zeer beperkt is, kan worden vastgesteld dat X vanaf 9 oktober 2018 onderzoek is gaan doen, hetgeen ruim twee maanden heeft geduurd voordat tot het ontslag is besloten. X heeft haar stelling dat het onderzoek zo lang heeft moeten duren en dat zij daarbij voortvarend heeft gehandeld, niet nader toegelicht en onderbouwd. Hierbij wordt tevens in aanmerking genomen dat een aantal verwijten die X aan de dringende reden ten grondslag heeft gelegd, zich al hebben voorgedaan in 2016 en 2017, hetgeen bij X bekend was. Het voorgaande voert tot het oordeel dat X niet heeft aangetoond dat zij bij het ontslag voortvarend heeft gehandeld. Het ontslag op staande voet is niet rechtsgeldig gegeven en komt voor vernietiging in aanmerking.
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst
De verzochte ontbinding op de e-grond wordt afgewezen. De kantonrechter is van oordeel dat niet aannemelijk is dat werknemer (ernstig) verwijtbaar heeft gehandeld. Er is niet voldoende inzichtelijk geworden wat de vermeende fraude precies behelst en welke handelingen van werknemer door X als frauduleus worden aangemerkt. De kantonrechter ziet wel aanleiding voor toewijzing van het ontbindingsverzoek op de g-grond nu voldoende is gebleken dat sprake is van een onherstelbare vertrouwensbreuk tussen partijen. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden met ingang van 1 juli 2019, de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd. Werknemer ontvangt een transitievergoeding. Bij de berekening van de hoogte is de tussenperiode van 1 augustus 2017 tot 8 januari 2018 niet meegenomen. De stelling dat sprake was van een arbeidsovereenkomst heeft werknemer onvoldoende concreet onderbouwd. De kantonrechter is van mening dat de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van X. X heeft het ontslag van werknemer gegrond op, kort gezegd, fraude en bedrog. Dat zijn ernstige beschuldigingen. Verder heeft X op de dag na het ontslag een e-mail rondgestuurd, waarin onder meer de beschuldigingen waren opgenomen. Deze beschuldigingen zijn niet gegrond bevonden. Gelet op het beperkte bewijs had X kunnen voorzien dat haar beschuldiging weinig kans van slagen had. Door niettemin op die grond op ontslag aan te sturen heeft zij ernstig verwijtbaar gehandeld als gevolg waarvan de verhouding onherstelbaar is verstoord, hetgeen tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst heeft geleid. De kantonrechter acht een billijke vergoeding van € 2.000 bruto passend.