Rechtspraak
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 16 augustus 2019
ECLI:NL:RBLIM:2019:7542
werkneemster/werkgeefster c.s.
Feiten
Werkgeefster is een friture annex cafetaria en is met ingang van 24 april 2019 opgeheven. Werkneemster is sinds 21 januari 2019 voor bepaalde tijd bij werkgeefster in dienst in de functie van vakkracht. Vanaf april 2019 heeft zij geen loon meer ontvangen. Werkneemster vordert loon en nevenvorderingen, waaronder de vakantiebijslag en wettelijke verhoging.
Oordeel
Dat werkgeefster het bedrag nu niet kan betalen, doet niets af aan het feit dat werkneemster wel recht op betaling heeft en dat werkneemster aan de kantonrechter mag vragen om die betalingsverplichting van werkgeefster bij vonnis uit te spreken. Deze vordering zal dan ook worden toegewezen. Werkgeefster heeft de verschuldigdheid van de vakantiebijslag erkend, zodat dit deel van de vordering ook voor toewijzing gereed ligt. Bovendien maakt werkneemster aanspraak op de wettelijke verhoging tot het maximum van 50%. De datum van de dagvaarding wordt aangehouden als de dag waarop in gebreke is gesteld. Voor matiging zijn geen gronden aangevoerd. De kantonrechter wijst de vordering en nevenvorderingen toe.