Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 21 augustus 2019
ECLI:NL:RBROT:2019:6944
werkgeefster/COMPARTIJN EXPLOITATIE B.V.
Feiten
Werkgeefster verleent zorg aan ouderen. Compartijn verleent diensten op het gebied van huisvesting- en zorgmanagement. Partijen zijn met elkaar in gesprek geraakt over de invulling van de personele bezetting bij Huize De Graef voor de periode van november 2016 tot en met januari 2017. Compartijn heeft werkgeefster de opdracht verstrekt om personeel ter beschikking te stellen voor Huize De Graef. Op de opdracht zijn de algemene voorwaarden van werkgeefster van toepassing verklaard. In artikel 9 van de algemene voorwaarden is onder meer opgenomen dat het opdrachtgever niet toegestaan is om medewerkers die door opdrachtnemer ter beschikking zijn gesteld aan te bieden om rechtstreeks bij haar in dienst te treden of anderszins aan te bieden rechtstreeks voor haar werkzaamheden te gaan verrichten. Op overtreding van het beding staat een boete van € 25.000. Werkgeefster beschuldigt Compartijn ervan dat zij personeel een aanbod heeft gedaan rechtstreeks bij haar in dienst te treden. Werkgeefster vordert onder meer een verklaring voor recht dat Compartijn tekort is geschoten en haar te veroordelen tot betaling van € 100.000 aan contractuele boetes.
Oordeel
Een van de verweren van Compartijn luidt dat artikel 9 van de algemene voorwaarden nietig is nu deze bepaling kan worden gekwalificeerd als een belemmeringsverbod in de zin van artikel 9a lid 1 Waadi. Uit hetgeen door partijen naar voren is gebracht alsmede de door hen overgelegde stukken volgt dat werkgeefster met een drietal werknemers een arbeidsovereenkomst is aangegaan en met één zzp’er een zzp-constructie, die allen vallen onder de definitie van arbeidskracht. Naar het oordeel van de kantonrechter is verder sprake van het ‘ter beschikking stellen van arbeidskrachten’ en valt artikel 9 van de algemene voorwaarden derhalve onder het toepassingsbereik van de Waadi. De kantonrechter oordeelt dat artikel 9 van de algemene voorwaarden kan worden aangemerkt als een belemmeringsverbod nu het Compartijn ingevolge deze algemene voorwaarde niet is toegestaan om medewerkers die haar door werkgeefster ter beschikking zijn gesteld aan te bieden om bij haar in dienst te treden. Nu in artikel 9 lid 1 van de algemene voorwaarden geen onderscheid wordt gemaakt tussen de periode gedurende de terbeschikkingstelling en de periode na de terbeschikkingstelling, kan deze bepaling dan ook niet anders worden uitgelegd dan dat zij mede ziet op de periode na de terbeschikkingstelling. Artikel 9 lid 1 van de algemene voorwaarden is dan ook nietig en van een tekortkoming in de nakoming kan om die reden geen sprake zijn. Nu geen sprake is van handelen in strijd met artikel 9 van de algemene voorwaarden, is de contractuele boete niet verschuldigd geworden. Verder is onvoldoende gesteld en onderbouwd dat het handelen van Compartijn een onrechtmatige daad oplevert. De vorderingen worden afgewezen.