Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Flair & Quality Nederland B.V.
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 15 augustus 2019
ECLI:NL:RBROT:2019:6526

werkneemster/Flair & Quality Nederland B.V.

Werkneemster die opkomt tegen inmiddels ingetrokken ontslag op staande voet is niet-ontvankelijk in haar verzoek. Er is geen sprake (meer) van een te vernietigen ontslag.

Feiten

Werkneemster is op 1 juni 2016 in dienst getreden bij Flair & Quality Nederland B.V. (hierna: Flair & Quality) en heeft laatstelijk de functie van callcentermedewerkster uitgeoefend. Op 16 april 2019 is werkneemster op staande voet ontslagen, kort gezegd omdat zij meerdere malen geen gehoor zou hebben gegeven aan een oproep van de bedrijfsarts. Werkneemster verzoekt thans primair het op 16 april 2019 gegeven ontslag op staande voet te vernietigen en subsidiair toekenning van (onder meer) een billijke vergoeding. Flair & Quality voert verweer en voert onder meer aan dat zij het ontslag op staande voet heeft ingetrokken en dit reeds op 18 juli 2019 aan de gemachtigde van werkneemster kenbaar heeft gemaakt.

Oordeel

De kantonrechter overweegt dat onder de huidige wetgeving omtrent het einde van de arbeidsovereenkomst ‘geswitcht’ kan worden tussen het verzoek tot vernietiging van de opzegging en het verzoek tot toekenning van een billijke vergoeding (art. 7:681 BW). In het onderhavige geval heeft een dergelijke switch niet plaatsgevonden vóórdat Flair & Quality het ontslag op staande voet heeft ingetrokken. In haar verzoekschrift heeft werkneemster primair om vernietiging van de opzegging verzocht, zodat dat verzoek ter beoordeling voorlag. Werkneemster heeft eerst ter zitting naar voren gebracht te willen switchen van het primaire verzoek, te weten vernietiging van het ontslag, naar het subsidiaire verzoek, te weten toekenning van de billijke vergoeding. Naar het oordeel van de kantonrechter kan berusting in de opzegging in beginsel plaatsvinden zolang de werkgever het ontslag op staande voet handhaaft. Doordat werkneemster tot aan de zitting niet heeft berust in het einde van de arbeidsovereenkomst als gevolg van de opzegging per 16 april 2019, bestond voor Flair & Quality de mogelijkheid om – in reactie op hetgeen primair is verzocht – het ontslag op staande voet in te trekken. Flair & Quality heeft vóór de zitting (verwoord in haar verweerschrift) van die mogelijkheid gebruikgemaakt, waardoor voor werkneemster niet meer de mogelijkheid bestond ter zitting de zogenoemde switch te maken. Zij wordt derhalve geacht te hebben verzocht om vernietiging van de opzegging. Nu Flair & Quality het ontslag heeft ingetrokken kan geen sprake zijn van een te vernietigen opzegging. Dit leidt ertoe dat werkneemster niet-ontvankelijk is in haar verzoek.