Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Media Markt Saturn Holding Nederland B.V.
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 30 augustus 2019
ECLI:NL:RBROT:2019:6939

werkneemster/Media Markt Saturn Holding Nederland B.V.

Werkgever heeft criteria voor bonus vastgelegd in bonusbrief. Aan die criteria is voldaan, zodat werkneemster recht heeft op de bonus. Dat werkneemster door ziekte en opheffing functie geen bijdrage heeft geleverd aan bedrijfsresultaten, maakt dat niet anders. Matiging wettelijke verhoging.

Feiten

Werkneemster is op 12 januari 2015 in dienst getreden bij Media Markt Saturn Holding Nederland B.V. (hierna: ‘Media Markt’), laatstelijk in de functie van marketing director tegen een brutojaarsalaris van € 150.000 inclusief 8% vakantiegeld en exclusief overige emolumenten. Op 5 maart 2018 heeft Media Markt aan werkneemster medegedeeld dat haar functie per 1 juni 2018 komt te vervallen. Per 15 januari 2018 was werkneemster gedeeltelijk arbeidsongeschikt. Met ingang van 6 maart 2018 is werkneemster volledig arbeidsongeschikt. Op 24 januari 2019 heeft Media Markt aan werkneemster medegedeeld dat aan haar over 2017-2018 geen bonus zal worden uitgekeerd. Bij brief van 30 januari 2019 aan Media Markt heeft werkneemster aanspraak gemaakt op uitkering van de bonus over oktober 2017 t/m september 2018 ad € 75.000 bruto alsmede de wettelijke verhoging en de wettelijke rente voor iedere dag dat de bonus na 3 februari 2019 wordt uitgekeerd. Op 31 januari 2019 heeft Media Markt een bonusbedrag van € 50.000 bruto uitgekeerd aan werkneemster. Werkneemster heeft gevorderd dat de kantonrechter Media Markt veroordeelt aan werkneemster te betalen een bedrag van € 25.000 bruto, vermeerderd met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente over voornoemde bedragen, gerekend vanaf 1 februari 2019.

Oordeel

In de arbeidsovereenkomst is bepaald dat werkneemster in aanmerking komt voor een jaarlijks toe te kennen bonus en dat de voorwaarden voor het toekennen van de bonus jaarlijks door Media Markt worden vastgesteld. Aldus heeft Media Markt een discretionaire bevoegdheid om aan werkneemster al dan niet een bonus toe te kennen. Het gebruik van deze discretionaire bevoegdheid dient te worden getoetst aan de norm van artikel 7:611 BW. Deze norm brengt met zich dat Media Markt jegens werkneemster duidelijk moet zijn over de criteria waaraan getoetst zal worden voor de toekenning van (de hoogte van) de bonus. Media Markt heeft daaraan uitvoering gegeven door elk jaar een brief te sturen aan werkneemster, waarin de voorwaarden voor een bonusuitkering zijn vastgelegd. In de brief van Media Markt (met bonusschema) voor het boekjaar 2017-2018 is duidelijk vermeld dat de bonus volledig afhankelijk is van het resultaat van Media Markt en dat uitbetaling alleen plaatsvindt als werkneemster op 31 december 2018 in dienst is bij Media Markt. Niet in geschil is dat aan deze twee voorwaarden is voldaan. Het verweer van Media Markt dat aan werkneemster geen restantbonus toekomt, omdat zij geen bonuswaardige bijdrage heeft geleverd, kan niet slagen. Die omstandigheid is niet als voorwaarde gesteld in de bonusbrief van Media Markt, terwijl Media Markt het in eigen hand had om dat wel daarin op te nemen. De gevolgen daarvan komen voor rekening en risico van Media Markt. Zij kan als goed werkgever deze (extra) eis niet tegenwerpen aan werkneemster. Het standpunt van Media Markt dat, indien werkneemster niet arbeidsongeschikt was, de arbeidsovereenkomst met werkneemster vóór 31 december 2018 zou zijn geëindigd en werkneemster op die grond geen recht heeft op een bonus, wordt niet gevolgd. Media Markt heeft zich nu eenmaal te houden aan het wettelijke opzegverbod dat geldt in het geval van een arbeidsongeschikte werknemer. Feit is dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen op 31 december 2018 nog bestond. Voor het aannemen van het hypothetische geval dat de arbeidsovereenkomst voortijdig zou zijn geëindigd indien werkneemster niet was uitgevallen, ontbreekt een grondslag. Het beroep van Media Markt op de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid ex artikel 6:248 lid 2 BW en goed werknemerschap wordt verworpen. Het gevorderde bedrag van € 25.000 bruto aan (resterende) bonus wordt toegewezen. De gevorderde wettelijke verhoging zal worden toegewezen tot 25%. De gevorderde wettelijke rente over voormelde bedragen aan bonus en de wettelijke verhoging is toewijsbaar met ingang van 4 februari 2019.