Naar boven ↑

Rechtspraak

Noorderbreedte B.V./werknemer
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 24 september 2019
ECLI:NL:GHARL:2019:7815

Noorderbreedte B.V./werknemer

De overgangsregeling voor oudere werknemer met als doel om de oudere werknemers voor verlies van verworven rechten én de geringere spaarmogelijkheden te compenseren is legitiem. Het toekennen van extra PLB-uren aan deze categorie werknemers is in dat verband ook passend en noodzakelijk. Over de PLB-uren is geen ORT verschuldigd.

Feiten

Werkneemster is in 1976 in dienst getreden bij (de rechtsvoorganger van) Noorderbreedte. Op de arbeidsovereenkomst is de cao Ziekenhuizen van toepassing. Deze cao kent per 1 januari 2010 het persoonlijk levensfasebudget (hierna: PLB). In de cao’s 2009-2011 en 2011-2014 is bepaald dat de geldelijke beloning bij onregelmatige dienst wordt berekend uitgaande van het geldende uurloon met een opslagpercentage. Werkneemster heeft aanspraak gemaakt op betaling van onregelmatigheidstoeslag (hierna: ORT) over opgenomen vakantie/verlofuren in de jaren 2011 tot en met 2014 en een toelichting gevraagd op de berekening van de ORT over 2015. Noorderbreedte heeft aangegeven dat er met betrekking tot de ORT over de jaren vóór 2015 een inhoudelijke procedure loopt en dat als uit die uitspraak blijkt dat de werkgever de verplichting heeft om de ORT tijdens vakantie ook over de afgelopen jaren te betalen, zij dat ook voor andere medewerkers zal honoreren. In de bedoelde procedure is Noorderbreedte veroordeeld tot betaling van ORT. Werkneemster heeft Noorderbreedte verzocht tot betaling van de ORT over te gaan. Noorderbreedte heeft dit geweigerd, omdat zij in hoger beroep was gegaan tegen het vonnis. In dat hoger beroep hebben partijen een regeling getroffen. Werkneemster heeft achterstallige ORT over de periode van 2011 tot en met 2015 gevorderd. In reconventie heeft Noorderbreedte gevorderd voor recht te verklaren dat de overgangsregelingen van de cao nietig zijn wegens strijd met de Wet gelijke behandeling leeftijd bij de arbeid en dat zij niet gehouden is om werkneemster de PLB-uren te vergoeden die op basis van die overgangsregelingen zijn opgebouwd. De kantonrechter heeft de ORT-vorering toegewezen.

Oordeel

Het hof behandelt de grieven thematisch.

Overgangsregeling cao verboden leeftijdsonderscheid?

De door Noorderbreedte discriminatoir geachte regeling in deze cao is een tijdelijke overgangsregeling voor oudere werknemers, die voordien gebruik konden maken van leeftijdsgebonden rechten. In plaats daarvan kent de cao nu aan alle werknemers jaarlijks uren toe die een budget vormen voor verlof in elke levensfase. Aan dat systeem is inherent dat oudere werknemers, die later instappen, gedurende hun werkzame leven minder budget kunnen opbouwen dan jongere werknemers. Het doel om de oudere werknemers voor dit verlies van verworven rechten én de geringere spaarmogelijkheden te compenseren is legitiem. Het toekennen van extra PLB-uren aan deze categorie werknemers is in dat verband ook passend en noodzakelijk, nu dit is ingebed in het nieuwe, levensfasebewuste, personeelsbeleid ter bevordering van de duurzame inzetbaarheid van alle werknemers, ongeacht hun leeftijd. Het is dan ook niet in strijd met artikel 6 lid 1 Richtlijn 2000/78/EG. De grief faalt.

ORT over bovenwettelijke vakantiedagen en PLB-uren?

Noorderbreedte betwist dat zij ORT is verschuldigd over de bovenwettelijke vakantiedagen en PLB-uren. Het hof oordeelt aan de hand van het arrest Williams e.a./British Airways dat in dit geval vaststaat dat werkneemster structureel onregelmatige diensten verrichtte waarvoor zij ORT ontving. Dit vormt een last die intrinsiek samenhangt met de uitvoering van haar taken. Dit betekent dat de financiële vergoeding hiervoor (de ORT) dient te worden gerekend tot het gebruikelijke loon en dat zij tijdens vakanties recht heeft op doorbetaling van het loon inclusief de ORT. Er bestaat geen grondslag voor het hanteren van een ander loonbegrip voor bovenwettelijke vakantiedagen dan voor wettelijke vakantiedagen. Over de PLB-uren is geen ORT verschuldigd, nu dergelijk verlof geen vakantie is in de zin van artikel 7 van Richtlijn 2003/88/EG en artikel 31 lid 2 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.