Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgeefster/werknemer
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 18 september 2019
ECLI:NL:RBAMS:2019:6877

werkgeefster/werknemer

Incidenten rondom communicatie van werknemer met persoonlijkheidsstoornis resulteren in verstoorde arbeidsrelatie die geen verband houdt met ziekte van de werknemer. Handelen betreft niet de uitvoering van zijn werkzaamheden. Ontbinding op de g-grond toegewezen.

Feiten

Werknemer is sinds 13 november 2017 in dienst van werkgeefster op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in de functie van Senior Development and Operations Engineer. Werknemer heeft veelvuldig contact met collega’s en met klanten. Vanaf maart 2018 is werknemer meerdere malen aangesproken op het feit dat hij zich vaak negatief, denigrerend en kwetsend uitlaat over en tegen collega’s en anderen. Tijdens een gesprek op 12 september 2018 met zijn leidinggevenden is aan werknemer medegedeeld dat hij zijn communicatie moest verbeteren vanwege de negatieve impact op het team, waarna een verbeterplan is opgesteld. Daarna laat werknemer zich nog diverse malen negatief uit over collega’s en werkgeefster en vinden meerdere incidenten plaats waarbij werknemer werd aangesproken op zijn gedrag. Tijdens gesprekken met werknemer en werkgeefster zijn de incidenten en het verbeterplan besproken, is werknemer verzocht akkoord te gaan met medewerking aan een nieuw verbeterplan of met het sluiten van een beëindigingsovereenkomst. Hierna doen zich wederom meerdere incidenten voor omtrent de communicatie van werknemer. Werkgeefster heeft op 3 juni 2019 aangegeven een ontbindingsverzoek in te zullen dienen, waarop werknemer zich heeft ziekgemeld. In verband met een verstoorde arbeidsverhouding heeft de bedrijfsarts mediation geadviseerd. De mediator heeft zich teruggetrokken. Volgens behandelingsinstelling Atrecht is sprake van een persoonlijkheidsstoornis. Werkgeefster verzoekt onder meer ontbinding van de arbeidsovereenkomst vanwege een verstoorde arbeidsverhouding.

Oordeel

Dat de arbeidsverhoudingen ernstig zijn verstoord blijkt voldoende duidelijk uit de stukken. De vraag is of er verband bestaat met de ziekte van werknemer. Pas in het verweerschrift heeft werknemer een beroep gedaan op een persoonlijkheidsstoornis, niet is gebleken dat werkgeefster daarvan eerder op de hoogte was. Het indienen van het verzoekschrift houdt dan ook geen verband met de persoonlijkheidsstoornis. Dat neemt niet weg dat – achteraf – kan blijken dat het handelen dan wel nalaten van werknemer wel verband houdt met een ziekte. Werknemer heeft aangevoerd dat zijn wijze van communiceren voortkomt uit zijn persoonlijkheidsstoornis. Dat werknemer bij de uitvoering van zijn werkzaamheden niet communiceerde met collega’s en medewerkers van klanten op een wijze als door werkgeefster redelijkerwijs wordt gewenst, staat voldoende vast. Gelet op de diagnose van Altrecht staat ook voldoende vast dat dit verband houdt met de persoonlijkheidsstoornis van werknemer. Het handelen van werknemer betreft niet de uitvoering van zijn werkzaamheden. Van hem werd slechts gevraagd opmerkingen tot bepaalde personen te richten en zich niet negatief over collega’s uit te laten. De diagnose biedt geen aanknopingspunten voor de conclusie dat de persoonlijkheidsstoornis het voor werknemer onmogelijk zou maken om een gezagsverhouding te aanvaarden en daarnaar te handelen. In de kern is het bovengenoemde handelen van werknemer geweest dat heeft geleid tot de verstoorde arbeidsverhouding die (mede) grond vormt voor het ontbindingsverzoek. De gronden noch de aanleiding van het verzoek houden naar het oordeel van de kantonrechter verband met een ziekte van werknemer. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst op grond van een verstoorde arbeidsverhouding die zodanig is dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst voort te laten duren.