Stichting DUWO/werknemer

Feiten

Werknemer is op 11 januari 2016 in dienst getreden van Stichting DUWO, een stichting die zich toelegt op het verhuren van woningen ten behoeve van studentenhuisvesting. Werknemer was laatstelijk werkzaam in de functie van technisch beheerder van een aantal studentencomplexen in Delft. Op 31 januari 2019 heeft DUWO werknemer op staande voet ontslagen, omdat hij een aantal malen in de late avonduren met gebruikmaking van tot zijn beschikking staande sleutels studentenkamers of -woningen opende en binnenkwam of pogingen daartoe ondernam en vervolgens onduidelijke redenen voor zijn binnentreden aangaf, waaronder reparatieverzoeken. Werknemer is hiervoor door DUWO eerder gewaarschuwd. Aan een verzoek om de tot zijn beschikking staande sleutels van de complexen in te leveren heeft werknemer geen gehoor gegeven. DUWO heeft vervolgens besloten een aantal sloten te vervangen. DUWO verzoekt thans onder meer werknemer te veroordelen tot betaling van € 3.088,02 bruto op grond van artikel 7:677 lid 2 BW, van € 82.836,61 ter vergoeding van schade voor vervanging van diverse sloten en van € 3.000 ter vergoeding van verbeurde boetes.

Oordeel

Gefixeerde schadevergoeding

Werknemer bestrijdt niet dat DUWO hem op staande voet heeft ontslagen en hij bestrijdt ook niet dat DUWO het recht heeft om in het kader daarvan de gefixeerde schadevergoeding van artikel 7:677 lid 2 BW te verzoeken. Hij bestrijdt slechts het bedrag van de schadevergoeding. Partijen verschillen van mening of de gefixeerde schadevergoeding inclusief of exclusief vakantiegeld is. De kantonrechter overweegt dat onder het loon dat de gefixeerde schadevergoeding bepaalt, moet worden verstaan al hetgeen de werknemer had ontvangen als de juiste termijn in acht zou zijn genomen en daartoe behoort ook het vakantiegeld. Werknemer wordt veroordeeld tot betaling van een (door de werkgever verzocht) bedrag van € 3.088,02.

De vervangen sloten

De kantonrechter is van oordeel dat DUWO slechts de kosten van het vervangen van sleutels en sloten op werknemer kan verhalen, waarvan blijkt dat deze meteen op of vlak na het ontslag op staande voet zijn gemaakt. Van de drie door DUWO overgelegde facturen heeft alleen één factuur, en dan nog slechts gedeeltelijk, betrekking op bestellingen die vlak na 31 januari 2019 zijn gedaan. Naar het oordeel van de kantonrechter staan alleen deze bestellingen in voldoende nauw verband met het ontslag van werknemer, dat deze die aan DUWO dient te vergoeden. Het gaat daarbij om een bedrag van € 98,53 (excl. BTW). Tot betaling van dat bedrag wordt werknemer veroordeeld. De overige gevorderde bedragen staan wat betreft leveringsdatum te ver verwijderd van de datum van ontslag.

De verbeurde contractuele boetes

De artikelen 7.1 en 8.1 van de arbeidsovereenkomst van werknemer verbieden het uitvoeren van nevenwerkzaamheden en het aannemen van geld en geschenken. Voor zover al zou komen vast te staan dat werknemer geld heeft aangenomen, dan wel geld heeft gevraagd aan huurders van DUWO, hetgeen werknemer overigens betwist, dan zijn die activiteiten niet aan te merken als nevenwerkzaamheden dan wel het aannemen van geld van derden. Het verbod op het uitvoeren van nevenwerkzaamheden ziet er immers op dat werknemer naast zijn dienstverband met DUWO geen betaalde of onbetaalde werkzaamheden bij derden uitvoert. Het feit dat hij voor werkzaamheden voor huurders geld zou hebben gekregen van deze huurders is wellicht aan te merken als ongeoorloofd gedrag, maar vond plaats binnen het dienstverband met DUWO. Het verbod tot het aannemen van geld en geschenken ziet duidelijk op het aannemen van geld en geschenken van derden en daarmee worden in beginsel bedoeld leveranciers en dienstverleners van DUWO. Huurders van DUWO zijn niet onder deze categorie te scharen. De vordering van DUWO op dit punt wordt afgewezen.