Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgeefster
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 1 augustus 2019
ECLI:NL:RBROT:2019:8191

werknemer/werkgeefster

De gratificatie die werknemer heeft ontvangen, die volgens werkgeefster als Singaporese transitievergoeding moet worden gezien, kan niet in mindering strekken op de transitievergoeding.

Feiten

Werknemer was sinds 3 november 1999 in dienst bij (de rechtsvoorganger van) bedrijf X in Rio de Janeiro, Brazilië. Op 26 juli 2016 heeft werknemer een nieuwe arbeidsovereenkomst gesloten met werkgeefster in Singapore. De werkzaamheden bleven nagenoeg gelijk. Werknemer oefende zijn werkzaamheden voor werkgeefster vanaf 2 augustus 2016 uit vanuit een pand in Schiedam. De assignment is tweemaal verlengd. Eind 2018 heeft werkgeefster aangegeven de arbeidsovereenkomst te willen beëindigen. Ondanks bezwaren hiertegen van werknemer is de arbeidsovereenkomst per 31 december 2018 beëindigd. Werknemer verzoekt betaling van een billijke vergoeding, een vergoeding wegens onregelmatige opzegging en een transitievergoeding.

Oordeel

Partijen twisten allereerst over de vraag of de Nederlandse rechter internationale rechtsmacht toekomt. Werknemer kan in dit geval op grond van artikel 21 Brussel I Bis-verordening kiezen om de werkgever op te roepen voor de rechter van de lidstaat waar de werkgever woont, of voor de rechter van de plaats waar hij gewoonlijk heeft gewerkt. Werknemer heeft gekozen voor dat laatste en stelt dat zijn gewoonlijke arbeidsplaats in Nederland is gelegen. Volgens werkgeefster is de gewoonlijke arbeidsplaats gelegen in Brazilië dan wel in Singapore. Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie is – kort gezegd – voor de vaststelling van de plaats waar de werknemer gewoonlijk werkt of heeft gewerkt bepalend waar de werknemer ‘in feite de met zijn werkgever overeengekomen werkzaamheden verricht’. Werknemer heeft de werkzaamheden feitelijk voor de duur van 2,5 jaar – de duur van het gehele contract met werkgeefster – uitsluitend in/vanuit Nederland gewerkt. Hij ontving ook geen instructies uit Singapore dan wel Brazilië. De kantonrechter oordeelt dat de conclusie gerechtvaardigd is dat werknemer zijn gewoonlijke arbeidsplaats in Nederland had. Ten aanzien van het toepasselijk recht oordeelt de kantonrechter dat partijen een uitdrukkelijke rechtskeuze hebben gemaakt voor het recht van Singapore. Dit neemt niet weg dat die vrijheid wordt beperkt op grond van Rome I omwille van het beschermingsbeginsel, en dat derhalve moet worden nagegaan welk rechtsstelsel van toepassing zou zijn in het geval een (expliciete) rechtskeuze zou ontbreken omdat werknemer niet de bescherming kan verliezen die hij geniet op grond van dwingendrechtelijke bepalingen van het recht dat toepasselijk zou zijn indien partijen geen rechtskeuze zouden hebben gemaakt. Hierbij dient te worden aangeknoopt bij het gewoonlijk werkland, in dit geval dus Nederland. Dit is slechts anders als er een kennelijk nauwere band bestaat met een ander land. Dat is in dit geval niet gebleken. De kantonrechter zal dus inhoudelijk ingaan op de beoordeling van de verzoeken van werknemer. Ten aanzien van de door werknemer verzochte billijke vergoeding en de vergoeding wegens onregelmatige opzegging oordeelt de kantonrecht dat de verzoeken niet binnen de daarvoor gestelde termijnen zijn ingediend. Werknemer is dan ook niet-ontvankelijk in deze verzoeken. Werknemer is wel ontvankelijk in zijn verzoek om een transitievergoeding. De kantonrechter stelt voorop dat werknemer in beginsel aanspraak maakt op de transitievergoeding. Werkgeefster heeft aangevoerd dat toewijzing daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is omdat werknemer al uit coulance een gratificatie van € 9.596 heeft ontvangen. Dit bedrag zou moeten worden gezien als een Singaporese beëindigingsvergoeding en dient in mindering te strekken op de transitievergoeding, aldus werkgeefster. De kantonrechter oordeelt dat niet, althans onvoldoende is gesteld dat de gratificatie voldoet aan de voorwaarden benoemd in het ‘Besluit voorwaarden in mindering brengen kosten op transitievergoeding’. De gratificatie kan dus niet op de transitievergoeding in mindering worden gebracht.