Naar boven ↑

Rechtspraak

Stern Groep N.V. c.s./werknemer
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 21 december 2018
ECLI:NL:RBAMS:2018:10100

Stern Groep N.V. c.s./werknemer

Werkgever en statutair bestuurder zijn het erover eens dat de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden. Partijen krijgen gelegenheid bewijs te leveren van hun stellingen ten aanzien van ernstig verwijtbaar handelen, onder meer in het kader van de eventueel toe te kennen vergoedingen.

Feiten

Werknemer is sinds 1 maart 2006 in dienst van Stern Auto B.V. en is laatstelijk werkzaam in de functie van statutair bestuurder. Per 1 januari 2018 is hij tevens feitelijk werkzaam voor een ander bedrijf binnen de Stern Groep, hetgeen per 1 juli 2018 is geëffectueerd. Tijdens de AVA van 28 september 2018 is werknemer ontslagen uit laatstgenoemde functie, vanwege een onoverbrugbaar verschil van inzicht. Het gegeven ontslag is bij brief van 28 september 2018 aan werknemer bevestigd. Volgens werknemer kleefden aan de AVA gebreken die tot vernietigbaarheid van de daarin genomen besluiten konden leiden. Daarom vond op 4 oktober 2018 opnieuw een aandeelhoudersvergadering plaats, waarin nog eens hetzelfde is besloten. Stern Auto verzoekt thans, voor zover de kantonrechter werknemer volgt in zijn stelling dat hij nog altijd in dienst is van Stern Auto, ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de e-, de h- of de g-grond.

Oordeel

De kantonrechter overweegt het volgende. De onderhavige zaak kenmerkt zich hierdoor dat beide partijen van mening zijn dat de arbeidsovereenkomst dient te worden ontbonden. Het verschil van mening spitst zich toe op de grond waarop de ontbinding dient te worden gebaseerd en of en zo ja op welke financiële vergoedingen werknemer aanspraak kan maken. De kern van het geschil tussen partijen betreft de vraag of en in hoeverre partijen ten opzichte van elkaar ernstig verwijtbaar hebben gehandeld. Dit is met name van belang voor de (al dan niet) toekenning van vergoedingen en de vernietiging/matiging van het concurrentiebeding. Stern heeft het gestelde verwijtbare handelen in het bijzonder gebaseerd op de stelling dat werknemer heeft gesjoemeld met transacties rond de aanschaf en verkoop van auto’s die hij privé gebruikt. In het bijzonder zou hij hebben verhuld dat hij de afschrijvings- en rentekosten geheel voor rekening van Stern liet komen. De kantonrechter is van oordeel dat dit nog niet voldoende vaststaat. Ook is de kantonrechter van oordeel dat de onderbouwing van de stelling van werknemer dat hij als klokkenluider moet worden aangemerkt nog onvoldoende uit de verf is gekomen. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 februari 2019 en laat partijen toe bewijs te leveren van hun stellingen. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.