Rechtspraak
Rechtbank Den Haag (Locatie Den Haag), 1 november 2019
ECLI:NL:RBDHA:2019:11689
Vennootschap/Stichting naleving Cao voor uitzendkrachten
Feiten
Bestuurder was van 16 oktober 2012 tot 14 september 2016 enig bestuurder en enig aandeelhouder van Nacos Group B.V. (hierna: Nacos). Nacos was in deze periode enig bestuurder en enig aandeelhouder van Tempo Time Uitzendgroup B.V. (hierna: Tempo), die als onderneming als uitzendbureau actief was. Voor de periode 2013 tot en met 2015 heeft Stichting naleving Cao voor uitzendkrachten (hierna: NSCU) Tempo onderzocht. Ten tijde van deze onderzoeksperiode was steeds de SFU CAO en NBBU CAO van toepassing en algemeen verbindend verklaard. In deze cao’s is onder meer het Reglement II opgenomen, op basis waarvan een werkgever verplicht is in redelijkheid de inlichtingen te verschaffen die SNCU voor een goede uitvoering van de werkzaamheden nodig heeft. Indien de werkgever hieraan niet voldoet, kan hem onder voorwaarden op basis van artikel 9 lid 1 Reglement II een forfaitaire schadevergoeding worden opgelegd van € 100.000. Na een eerste brief van SNCU heeft Tempo aan SNCU laten weten geen uitzendactiviteiten te verrichten. Tijdens het onderzoek heeft SNCU vervolgens diverse malen aan Tempo gevraagd om een aantal stukken over te leggen waaruit zou blijken dat Tempo geen uitzendactiviteiten verrichtte. Niet al die stukken zijn verstrekt, ook niet nadat Tempo door SNCU was gewezen op het verschuldigd worden van de schadevergoeding van € 100.000. Op 14 september 2016 heeft bestuurder het bestuur van en alle aandelen in Tempo overgedragen aan X. Bestuurder verzet zich tegen het eerder gewezen verstekvonnis waarin hij is veroordeeld aan SNCU € 100.000 als schadevergoeding te voldoen en tot betaling van € 1.795,50 aan buitengerechtelijke kosten aan SNCU. Bestuurder komt hiertegen in verzet.
Oordeel
De rechtbank is van oordeel dat geen redelijk handelend bestuurder onder deze omstandigheden zou hebben gehandeld als bestuurder. Hij was immers op de hoogte van het onderzoek van SNCU, van de aanzegging dat een forfaitaire schadevergoeding van € 100.000 verschuldigd zou worden indien hij niet tijdig zijn medewerking zou verlenen aan het onderzoek en dat Tempo niet of niet toereikend medewerking heeft verleend aan het onderzoek van SNCU. Bestuurder heeft niettemin het bestuur van en alle aandelen in Tempo overgedragen, zonder zich ervan te vergewissen dat door het uitzendbureau medewerking zou worden verleend aan het onderzoek van SNCU. Met een enkele verwijzing naar een derde, zoals de Belastingdienst, voldoen Tempo en haar bestuurder niet aan de eigen informatieverplichtingen aan SNCU die zij op basis van de geldende regelgeving hebben. De slotsom is dat bestuurder onrechtmatig tegenover SNCU heeft gehandeld. Hem treft als bestuurder een ernstig verwijt en hij is daarom in persoon aansprakelijk voor de als gevolg daarvan ontstane schade. Omdat artikel 9 lid 1 Reglement II in de verhouding tegenover Tempo een overwegend karakter van een boetebeding heeft, kan SNCU van bestuurder geen buitengerechtelijke kosten vorderen. De oorspronkelijke vordering van SNCU die daarop ziet, wordt afgewezen.