Naar boven ↑

Rechtspraak

Libertas Corporate Defense Lawyers B.V./werkneemster
Rechtbank Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 23 augustus 2019
ECLI:NL:RBDHA:2019:12834

Libertas Corporate Defense Lawyers B.V./werkneemster

Partijen zijn het erover eens dat sprake is van een vertrouwensbreuk. Kans op vruchtbare samenwerking is niet reëel. Ontbinding wegens verstoorde arbeidsverhouding. Geen sprake van ernstig verwijtbaar handelen.

Feiten

Werkneemster is op 1 juli 2017 in dienst getreden bij Libertas. Op 5 maart 2019 vond er een beoordelingsgesprek plaats. Tijdens dit gesprek is met werkneemster besproken dat haar beoordeling over 2018 een stuk lager uitvalt dan de beoordeling over het jaar 2017. Daarbij is aan werkneemster aangegeven dat Libertas graag een verbetertraject wenst te starten. Op 7 maart 2019 heeft werkneemster zich ziek gemeld. Libertas heeft werkneemster vervolgens diezelfde dag uitgenodigd voor een gesprek op kantoor, omdat zij twijfels had over de ziekmelding. Werkneemster heeft aangegeven niet te kunnen verschijnen. Per 23 april 2019 is werkneemster volledig beter gemeld. Op 6 mei 2019 heeft Libertas werkneemster een beëindigingsovereenkomst aangeboden. Libertas heeft de kantonrechter verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens een verstoorde arbeidsverhouding.

Oordeel

Uit e-mailberichten blijkt dat niet alleen Libertas geen vertrouwen meer heeft in werkneemster, maar ook dat werkneemster geen vertrouwen meer heeft in Libertas. Zo beschuldigt zij Libertas onder meer van het plegen van valsheid in geschrifte met betrekking tot het beoordelingsformulier over 2017, van het wijzigen van de mappenstructuur op haar computer en zou Libertas moedwillig een document hebben toegevoegd aan een postboek, om dit werkneemster vervolgens te verwijten. Tevens staan partijen lijnrecht tegenover elkaar als het gaat om het functioneren van werkneemster. Werkneemster weerspreekt elke opmerking van Libertas op haar functioneren, zodat het niet in de lijn der verwachting ligt dat partijen daar gezamenlijk uit zullen komen. Werkneemster verwijt Libertas dat zij zich intimiderend heeft opgesteld, terwijl Libertas werkneemster juist verwijt dat zij zich defensief en niet constructief heeft opgesteld. Werkneemster heeft tijdens de mondelinge behandeling ook aangegeven dat er sprake is van een vertrouwensbreuk en dat terugkeer een moeilijk traject zou zijn. De kantonrechter is van oordeel dat de kans op een vruchtbare samenwerking in de toekomst, mede gezien de uiteenlopende visies die werkneemster en haar collega’s hebben op het functioneren van werkneemster en de wijze waarop de samenwerking is verlopen, niet reëel te achten is. Werkneemster heeft weliswaar verklaard bereid te zijn om door middel van mediation alsnog een poging te ondernemen om de vertrouwensrelatie te herstellen, maar de kantonrechter is van oordeel dat dit van Libertas niet (meer) kan worden gevergd. De kantonrechter acht het gezien hetgeen hiervoor is overwogen niet aannemelijk dat mediation zal leiden tot herstel van de vertrouwensrelatie, temeer niet nu Libertas een klein kantoor is en de collega’s en leidinggevenden allen hebben aangegeven geen vertrouwen meer te hebben in de wijze waarop werkneemster haar werkzaamheden uitvoert en in de samenwerking met haar. De kantonrechter acht de verstoorde arbeidsverhouding, gezien de voornoemde omstandigheden, dusdanig dat van Libertas in redelijkheid niet kan worden gevergd dat de arbeidsovereenkomst met werkneemster zal voortduren. Het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt toegewezen. De kantonrechter ziet geen aanleiding werkneemster een billijke vergoeding toe te kennen. Werkneemster heeft niet duidelijk gesteld op grond waarvan zij in het onderhavige geval vindt dat er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van Libertas. Naar het oordeel van de kantonrechter blijkt ook niet dat hiervan sprake is.