Rechtspraak
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 26 november 2019
ECLI:NL:GHAMS:2019:4210
werknemer/Smart Retail Concepts B.V.
Feiten
Smart Retail heeft in eerste aanleg verzocht om de arbeidsovereenkomst tussen haar en werknemer, voor het geval deze nog bestaat, dan wel voor het geval dat komt vast te staan dat die arbeidsovereenkomst niet op 1 september 2018 is geëindigd, (voorwaardelijk) te ontbinden op zo kort mogelijke termijn, onder toekenning van de transitievergoeding aan werknemer. Werknemer stelt, bij wijze van incidenteel verzoek, dat de zaak naar de kantonrechter moet worden verwezen, omdat hij niet als statutair bestuurder maar als werknemer van Smart Retail dient te worden aangemerkt. Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank geoordeeld dat werknemer als statutair bestuurder en niet als werknemer van Smart Retail dient te worden aangemerkt en dat dat betekende dat de rechtbank bevoegd was van het voorwaardelijke ontbindingsverzoek van Smart Retail kennis te nemen. Het incidentele verzoek tot verwijzing is afgewezen. De arbeidsovereenkomst tussen partijen is met inachtneming van de door Smart Retail geformuleerde voorwaarden per 1 januari 2019 ontbonden en Smart Retail is veroordeeld tot betaling van de transitievergoeding. Tegen deze beslissing komt werknemer in hoger beroep op. Zijn betoog komt erop neer dat hij geen vernietiging van de opzegging nastreeft, maar dat hij hoger beroep heeft ingesteld om te voorkomen dat de bestreden beschikking gezag van gewijsde zou krijgen, en daarnaast om verschillende rechtsklachten aan de orde te stellen. Daarbij voert werknemer aan dat de rechtbank buiten de grenzen van de rechtsstrijd is getreden en dat Smart Retail geen belang had bij de uitgesproken voorwaardelijke ontbinding.
Oordeel
Het hof overweegt dat Smart Retail, anders dan werknemer heeft aangevoerd, wel belang bij het indienen van het voorwaardelijke ontbindingsverzoek had, omdat werknemer zich aanvankelijk niet neerlegde bij de opzegging van zijn dienstverband door Smart Retail per 1 september 2018. Hoewel werknemer blijkens een op 15 oktober 2018 bij de Rechtbank Midden-Nederland, dus na sluiting van de behandeling van de onderhavige procedure in eerste aanleg, ingediend verzoekschrift te kennen gaf de opzegging niet langer in rechte te bestrijden, had Smart Retail belang bij voortzetting van de procedure ter verkrijging van een rechterlijke beschikking in verband met de proceskosten en het verkrijgen van een oordeel over de vraag of werknemer al dan niet als statutair bestuurder van Smart Retail diende te worden aangemerkt. Dit laatste punt raakte rechtstreeks de rechtsbetrekking tussen partijen en de gevolgen van de opzegging. Geen van beide partijen heeft de rechtbank over de vanaf 15 oktober 2018 tussen hen vaststaande beëindiging van de arbeidsovereenkomst per 1 september 2018 geïnformeerd. Werknemer bevestigt in het beroepschrift ondubbelzinnig dat hij zich erbij heeft neergelegd dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen per 1 september 2018 is beëindigd. Het voorgaande brengt mee dat de voorwaarde waaronder Smart Retail het ontbindingsverzoek heeft ingesteld, niet is en niet meer kan worden vervuld, waarmee het einde van het dienstverband van werknemer per 1 september 2018 is komen vast te staan. Gelet hierop heeft (de voortzetting van) de onderhavige procedure praktisch geen betekenis meer voor de rechtsverhouding tussen partijen. Smart Retail kan bovendien in eerste aanleg niet meer (overwegend) in het ongelijk worden gesteld of worden aangemerkt als de in eerste aanleg (overwegend) in het ongelijk gestelde partij, wat er ook zij van de gronden van het hoger beroep. Dat betekent ook dat de gronden van werknemer niet kunnen leiden tot een proceskostenveroordeling in eerste aanleg ten laste van Smart Retail. De conclusie is dat werknemer onvoldoende belang heeft bij een verdere inhoudelijke beoordeling van de zaak in hoger beroep, zoals artikel 3:303 BW vereist, hetgeen Smart Retail ook heeft betoogd. De gronden van werknemer kunnen om die reden onbesproken blijven. Het hoger beroep wordt verworpen.