Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Talpa TV B.V.
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 26 november 2019
ECLI:NL:RBAMS:2019:9037

werknemer/Talpa TV B.V.

Kort geding. Dat werknemer op de hoogte is van het bestaan van een concurrentiebeding, zich bewust is van inhoud en strekking daarvan en de verwijzingen daarnaar in brieven niet kan hebben gemist, leidt er niet toe dat hij daarmee aan het beding gebonden is, gelet op de strikte uitleg van het vereiste van schriftelijke vastlegging.

Feiten

Werknemer is op 1 juli 2015 in dienst getreden van Talpa TV B.V. (hierna: Talpa) op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van één jaar in de functie van medewerker Aankoop. In de brief van 10 juni 2015, waarin de totstandkoming van de arbeidsovereenkomst is bevestigd, is opgenomen dat het concurrentiebeding zoals verwoord in artikel 5 van het Personeelshandboek onverbrekelijk deel uitmaakt van deze arbeidsovereenkomst. De brief is niet voor ontvangst en akkoord door werknemer getekend. Bij een velenging is wederom verwezen naar artikel 5. De brief is voor akkoord door werknemer getekend. Bij een tweede verlenging voor onbepaalde tijd wordt weer verwezen naar artikel 5. De brief is niet voor akkoord door werknemer getekend. Talpa heeft werknemer per brief met ingang van 1 juli 2019 benoemd in de functie van X. In de brief wordt vermeld dat de overige voorwaarden van de huidige arbeidsovereenkomst onverkort gehandhaafd blijven. Ook wordt vermeld dat het concurrentiebeding zoals verwoord in artikel 5 onverbrekelijk deel uitmaakt van deze arbeidsovereenkomst. De brief is niet door werknemer ondertekend. Werknemer heeft Talpa meegedeeld dat hij een baan aangeboden heeft gekregen bij Format Creation Group B.V (hierna: Format). Bij brief van 4 oktober 2019 heeft Talpa werknemer gewezen op het concurrentiebeding en heeft zij hem meegedeeld dat zij dit zal inroepen indien werknemer in dienst treedt bij Format. Werknemer vordert onder meer dat Talpa wordt veroordeeld om te gedogen dat werknemer in dienst treedt bij Format.

Oordeel

Tussen partijen is niet in geschil dat werknemer slechts één exemplaar van de door partijen gesloten arbeidsovereenkomsten daadwerkelijk heeft getekend. Vast staat dat de arbeidsovereenkomst waarin aan werknemer een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is aangeboden niet door hem is ondertekend. In de brief van 21 maart 2017 die aan hem is verzonden wordt wel verwezen naar het Personeelshandboek, maar dat werknemer door ondertekening heeft ingestemd met het concurrentiebeding en daarmee daaraan gebonden is, volgt daaruit niet. Allereerst al niet nu werknemer heeft bestreden dat het Personeelshandboek als bijlage is bijgevoegd, terwijl in de brief van 21 maart 2017 ook niet blijkt van instemming van werknemer. Dat betekent dat niet is voldaan aan de strikte voorwaarden voor een concurrentiebeding die door de Hoge Raad zijn gesteld en dat op basis hiervan het concurrentiebeding niet rechtsgeldig is overeengekomen. Voor de nieuwe arbeidsovereenkomst die aan werknemer is aangeboden bij brief van 26 juni 2019 geldt hetzelfde. Met betrekking tot de wel door werknemer voor akkoord getekende brief van 12 mei 2016 geldt het volgende. Tussen partijen is niet in geschil dat een schriftelijke motivering niet is opgenomen. Dat brengt mee dat Talpa ook aan dit concurrentiebeding geen rechten heeft kunnen ontlenen. De omstandigheid dat werknemer op de hoogte is van het bestaan van een concurrentiebeding, zich bewust is van inhoud en strekking daarvan en de verwijzingen in de brieven niet kan hebben gemist, leidt er niet toe dat hij daarmee aan het beding gebonden is, gelet op de strikte uitleg van het vereiste van schriftelijke vastlegging. Het enkele niet ondertekenen van de verschillende brieven kan in dit verband ook niet gezien worden als handelen in strijd met goed werknemerschap van werknemer. De kantonrechter veroordeelt Talpa te gehengen en te gedogen dat werknemer in dienst treedt bij Format.