Stichting VUmc/werknemer

Feiten

Werknemer is in dienst bij Stichting VUmc als medewerker beddenverzorging. VUmc verzoekt de arbeidsovereenkomst met werknemer te ontbinden, primair op grond van artikel 7:686 BW. VUmc stelt – kort gezegd – dat sprake is van een ernstige tekortkoming in de nakoming van de arbeidsovereenkomst. Werknemer komt de kernverplichting van zijn arbeidsovereenkomst, het verrichten van arbeid, gedurende langere tijd niet na, hoewel hij hiertoe vele malen in de gelegenheid is gesteld door VUmc. Werknemer heeft na zijn vakantie niets meer van zich laten horen, niet gereageerd op berichten en telefoonoproepen van VUmc en op geen enkele manier zijn afwezigheid verklaard, aldus VUmc. VUmc stelt verder dat herplaatsing niet in de rede ligt. Werknemer is niet verschenen en heeft geen verweer gevoerd.

Oordeel

Werknemer is bij aangetekende brief opgeroepen te verschijnen op de mondelinge behandeling. De aangetekende brief is door de rechtbank retour ontvangen, omdat werknemer deze niet heeft opgehaald op het postkantoor. Naar vaste rechtspraak komt het niet afhalen van aangetekende post, ten gevolge waarvan de oproep werknemer niet heeft bereikt, in beginsel voor zijn rekening en risico. Werknemer heeft de gestelde feiten en omstandigheden, die volgens VUmc moeten leiden tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, onweersproken gelaten. De kantonrechter gaat daarom uit van de juistheid van die feiten en omstandigheden. Gezien deze feiten en omstandigheden wordt geoordeeld dat het ontbindingsverzoek op grond van artikel 7:686 BW toewijsbaar is. De ontbinding wordt zoals verzocht op de kortst mogelijke termijn toegewezen en wel met ingang van 1 december 2019. Werknemer wordt in de proceskosten veroordeeld.