Rechtspraak
Gerechtshof Den Haag (Locatie Den Haag), 15 oktober 2019
ECLI:NL:GHDHA:2019:2628
werknemer/Uniper Benelux N.V.
Feiten
Werknemer is op 4 augustus 2005 in dienst getreden bij (een rechtsvoorganger van) Uniper. Werknemer had tot 1 december 2017 als standplaats Eindhoven. Werknemer is op 20 november 2018 op staande voet ontslagen, hetgeen diezelfde dag per brief is bevestigd. De reden voor het ontslag was dat de manager van werknemer tot de constatering was gekomen dat werknemer, al geruime tijd, buitensporig hoge kilometerdeclaraties heeft ingevoerd in het declaratiesysteem, waardoor in de periode van 1 december 2017 en 1 oktober 2018 te veel kilometervergoeding aan werknemer is uitbetaald. De kantonrechter heeft overwogen dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven op grond van zijn oordeel dat Uniper niet aan de voorwaarde van onverwijldheid heeft voldaan. De kantonrechter heeft het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst door Uniper op de g-grond wel toewijsbaar geoordeeld, waarbij de kantonrechter heeft geoordeeld dat sprake was van ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van werknemer. Werknemer komt op tegen de beschikking.
Oordeel
Uniper kent vergoedingen voor woon-werkkilometers en dienstkilometers, waarbij de vergoeding voor dienstkilometers aanzienlijk hoger is. Tot 1 december 2017 was werknemer gerechtigd om zijn kilometers te declareren als dienstkilometers. Als gevolg van zijn standplaatswijziging per 1 december 2017 diende werknemer vanaf die datum zijn kilometers te declareren als woon-werkkilometers. Dat heeft werknemer niet gedaan. Het is niet in geschil dat werknemer als gevolg daarvan een te hoog bedrag aan kilometervergoeding heeft ontvangen. Werknemer kende het declaratiesysteem goed. Het hof onderschrijft het oordeel van de kantonrechter dat moet worden aangenomen dat de arbeidsverhouding tussen partijen na de ontdekking door Uniper van het onjuiste declaratiegedrag van werknemer zodanig was verstoord dat van Uniper in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Werknemer was, hoewel hij meermaals was gewezen op gevolgen van de standplaatswijziging voor de reiskostenvergoeding, op de oude voet doorgegaan met het declareren van de kilometers. Ook naar het oordeel van het hof is sprake van een voldragen g-grond. Het hof acht het echter, anders dan de kantonrechter, niet gegeven dat het declaratiegedrag van werknemer als ernstig verwijtbaar kan worden aangemerkt. Het hof overweegt dat niet buiten redelijk twijfel staat dat werknemer zich oprecht heeft vergist, maar niet staat vast dat werknemer welbewust onjuist heeft gedeclareerd. Het hof kent de transitievergoeding toe. Het verzoek om een billijke vergoeding wordt afgewezen, omdat de verwijten die werknemer aan Uniper maakt, niet leiden tot de conclusie dat Uniper ernstig verwijtbaar heeft gehandeld.