Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Stichting Sint Franciscus Vlietland Groep
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 17 oktober 2019
ECLI:NL:RBROT:2019:10596

werkneemster/Stichting Sint Franciscus Vlietland Groep

Veroordeling tot herstel arbeidsovereenkomst na opzegging met toestemming UWV op bedrijfseconomische gronden. Het wijzigen van het opleidingsniveau van de arts is geen bedrijfseconomische omstandigheid als gevolg waarvan een arbeidsplaats noodgedwongen vervalt.

Feiten

Werkneemster is op 13 februari 2009 in dienst getreden van het Vlietland Ziekenhuis. Op 1 januari 2015 is dit ziekenhuis gefuseerd met het Sint Franciscus Gasthuis tot de huidige organisatie SFVG. Werkneemster heeft gedurende haar (beide) dienstverband(en) gewerkt op de afdeling Spoedeisende Hulp (hierna: SEH). Van 2008 tot 2011 heeft werkneemster de specialisatieopleiding tot huisarts gevolgd en afgerond. Om als arts werkzaam te zijn op een SEH is een specialisatieopleiding geen wettelijk vereiste. Nederland kent geen specialisatieopleiding tot SEH-arts, maar wel een profielopleiding van De Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (hierna: KNMG). In 2014 heeft SFVG de functieomschrijving ‘Huisarts-SEH’ opnieuw vastgesteld. Werkneemster is de enige die, in ieder geval op papier, de functie Huisarts-SEH heeft. Op 11 januari 2019 heeft SFVG een ontslagaanvraag ingediend bij het UWV op bedrijfseconomische gronden. Op 27 mei 2019 heeft het UWV de ontslagvergunning verleend, waarna SFVG de arbeidsovereenkomst met werkneemster heeft opgezegd tegen 1 juli 2019. Werkneemster verzoekt primair herstel van de arbeidsovereenkomst met SFVG en subsidiair betaling van een billijke vergoeding van € 150.000. Daarnaast verzoekt werkneemster betaling van € 450.000 schadevergoeding, omdat zij van SFVG onvoldoende kans heeft gekregen om de KNMG SEH-arts-opleiding te volgen, als gevolg waarvan zij jarenlang een te laag salaris heeft ontvangen.

Oordeel

Herstel

Het UWV heeft SFVG de door haar gevraagde ontslagvergunning verleend op grond van bedrijfseconomische omstandigheden. Vooropgesteld wordt dat een werkgever een zekere beleidsvrijheid heeft bij het inrichten van zijn onderneming en het nemen van voor een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijke beslissingen. SFVG heeft aangevoerd dat na een rapport van de IGZ een ontwikkeling gaande is waarbij de eisen aan de spoedeisende hulpverlening steeds verder worden aangescherpt. In dat kader is de KNMG-opleiding tot SEH-arts een prominente rol gaan innemen. SFVH heeft echter niet gesteld dat deze doelen niet ook bereikt kunnen worden zolang werkneemster deel uitmaakt van het team. Hoewel zij niet de KNMG-opleiding heeft gevolgd en zij op papier de functie ‘huisarts’ heeft, staat niet ter discussie dat werkneemster al geruime tijd werkzaam is als SEH-arts. In ieder geval kan dus worden vastgesteld dat werkneemster voldoet aan de eisen die zijn genoemd in het rapport. Voorts is naar het oordeel van de kantonrechter van doorslaggevend belang dat de feitelijke werkzaamheden die werkneemster verrichtte tot aan de beslissing om haar functie te laten vervallen in 2018, nog altijd bestaan en nog altijd door haar kunnen en mogen worden uitgevoerd. SFVH is onvoldoende geslaagd in het aantonen dat werkneemster een unieke functie had. Ook kan niet worden gezegd dat werkneemster bepaalde werkzaamheden niet langer kon/mocht uitoefenen. Derhalve ontbreekt de noodzaak van het vervallen van de functie van werkneemster. De kantonrechter is daarom van oordeel dat er geen redelijke grond voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst bestond. Op grond van het voorgaande zal SFVH worden veroordeeld de arbeidsovereenkomst te herstellen per 1 november. Werkneemster zal op haar beurt op verzoek van SFVH de aan haar betaalde transitievergoeding moeten terugbetalen. De billijke vergoeding behoeft naar aanleiding hiervan geen bespreking.

Schadevergoeding

Het grootste deel van de schade van werkneemster bestaat uit gederfde inkomsten omdat zij, als gevolg van door SFVG gecreëerde verwachtingen en het zich onvoldoende inspannen om werkneemster de KNMG-opleiding te laten volgen, niet haar eigen huisartsenpraktijk heeft kunnen opbouwen, terwijl zij op dit moment feitelijk is uitgerangeerd als SEH-arts. Dit deel van de vordering slaagt niet. Gezien de beslissing in het verzoek van herstel van de arbeidsovereenkomst, is geen sprake van schade en bovendien ontbreekt het causaal verband tussen het handelen van SFVG en de gestelde schade.