Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 23 januari 2020
ECLI:NL:GHSHE:2020:197

werknemer/werkgever

Werkneemster die goederen wegneemt zonder toestemming is terecht op staande voet ontslagen. Werkgeefster heeft geen vertrouwen gewekt dat de kwestie al was afgedaan met eerdere uitlating dat in ieder geval een berisping zou worden gegeven.

Feiten

Werkneemster is sinds 13 januari 2017 in dienst van werkgeefster; laatstelijk op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in de functie van medewerker algemeen schoonmaakonderhoud. Werkgeefster heeft werkneemster tewerkgesteld bij onderneming X. Op 5 april 2019 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen teamleider zorg bij onderneming X, secretaresse en werkneemster. In dit gesprek werd besproken dat werkneemster een rollator had geleend zonder overleg met een leidinggevende en volgens een melding een blauwe zak in haar auto te hebben opgeborgen. Bij controle van de auto van werkneemster bleek daarin de rollator te liggen en een vuilniszak met vijf pakken incontinentiemateriaal. De teamleider heeft direct in bijzijn van werkneemster melding van het incident gemaakt bij de locatiemanager. De teamleider gaf aan werkneemster in ieder geval een officiële berisping te geven. Op 6 april heeft de bestuurder van werkgeefster aangifte gedaan wegens diefstal. De teammanager laat de berisping niet doorgaan, maar ontslaat werkneemster bij brief van 8 april 2019 op staande voet wegens ontvreemding van goederen. De kantonrechter heeft het ontslag op staande voet in stand gelaten. Werkneemster verzoekt in hoger beroep onder meer om toekenning van een billijke vergoeding van € 6.921.

Oordeel

In het licht van de hiervoor vastgestelde feiten is het voor werkneemster duidelijk geweest dat de ontslagreden is dat zij tijdens de uitvoering van haar werkzaamheden zonder toestemming van werkgeefster een rollator en incontinentiemateriaal wilde wegnemen en zich dat wilde toeëigenen. Vaststaat dat werkneemster geen toestemming heeft gevraagd voor het meenemen van de rollator. Haar stellingen dat zij de rollator eerder had geleend en dat iedereen spullen meenam worden door haar op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt. Deze gedraging vormt op zichzelf, gelet op de aard en ernst van die gedraging, een dringende reden die een ontslag op staande voet rechtvaardigt. Het hof acht de persoonlijke omstandigheden van werkneemster niet zodanig, dat werkgeefster haar niet op niet staande voet kon ontslaan. Het zonder toestemming wegnemen van goederen levert een zeer ernstige schending op van het vertrouwen dat werkgeefster en onderneming X als degene bij wie werkneemster te werk was gesteld in werkneemster mochten hebben. Dat het eerste gesprek na de ontdekking is afgesloten met een berisping doet daaraan niet af. In het verslag van 5 april 2019 is bovendien vermeld dat 'in ieder geval' een berisping wordt gegeven. Bovendien staat vast dat werkneemster nog diezelfde dag de toegang tot de onderneming is ontzegd. Werkgeefster heeft op zaterdag 6 april 2019 aangifte gedaan van diefstal door werkneemster en heeft haar op maandag 8 april 2019 ontslagen. Het hof acht het gegeven ontslag niet disproportioneel en evenmin is door werkgeefster het vertrouwen gewekt dat de kwestie enkel met een berisping zou worden afgedaan. Gelet op het vorenstaande is sprake van een rechtsgeldig ontslag op staande voet. Daarmee falen ook de grieven 1, 2 en 5. De daarop betrekking hebbende verzoeken tot betaling van een billijke vergoeding, transitievergoeding of vergoeding wegens onregelmatige opzegging worden dus afgewezen. Het hof zal de bestreden beschikking bekrachtigen en werkneemster veroordelen in de proceskosten en nakosten van werkgeefster in hoger beroep, zoals gevorderd.