Naar boven ↑

Rechtspraak

B-Smart Fundering B.V./Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid & Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Bouw & Infra & Stichting Aanvullingsfonds Bouw & Infra & Stichting Technisch Bureau voor de Bouwnijverheid

Werkgever valt onder de werkingssfeer van de AVV cao Bouw & Infra, AVV cao BTER en de verplichtstellingsbeschikking.

Feiten

B-Smart fundering maakt onderdeel uit van een groep van vennootschappen. B-smart invented heeft de B-smart funderingsmethode uitgevonden. Daarbij wordt gebruikgemaakt van een door haar ontwikkeld halffabricaat, genaamd B-smart element. De assemblage tot B-smart element vindt plaats bij B-smart fundering. Externe transporteurs halen vervolgens de B-smart elementen op en brengen deze naar de bouwplaats waar de elementen met elkaar worden verbonden en worden volgestort met beton. Het plaatsen en verwerken van de B-smart elementen op de bouwplaats wordt uitgevoerd door ofwel medewerkers van B-smart uitvoering ofwel extern ingehuurde zzp’ers of onderaannemers. Deze activiteiten van B-smart uitvoering vallen onder de werkingssfeer van de sector bouw. TBB heeft B-smart fundering op 29 juni 2018 geïnformeerd over de uitspraak van de commissie werkingssfeer op basis van een werkingssfeeronderzoek door onderzoeksbureau APG in opdracht van TBB. Daarin is beslist dat de onderneming van B-Smart fundering onder de werkingssfeer van de AVV cao bouw, de AVV cao BTER en de verplichtstellingsbeschikking valt en per 1 januari 2019 zou worden ingeschreven bij APG. B-Smart fundering heeft hier bezwaar tegen aangetekend. Kern van het geschil is of B-Smart fundering onder de werkingssfeer van de AVV cao Bouw & Infra, AVV cao BTER (hierna gezamenlijk: de AVV cao’s) en de verplichtstellingsbeschikking valt.

Oordeel

Het komt daarbij aan op uitleg van de werkingssfeerbepalingen in de onderhavige AVV cao’s en de verplichtstellingsbeschikking. Uitgangspunt van de fondsen is dat B-Smart fundering voldoet aan de definitie van bouwbedrijven in de werkingssfeerbepaling. Daarin wordt het elders vervaardigen van onderdelen van bouwwerken gelijkgesteld aan het op de bouwplaats uitvoeren van onderdelen van bouwwerken indien de onderneming die de onderdelen vervaardigt tevens zorgdraagt voor de verwerking daarvan in het bouwwerk. B-Smart fundering voert allereerst aan dat de B-smart elementen niet kunnen worden aangemerkt als ‘onderdelen van bouwwerken’ omdat het moet gaan om ‘kant en klare’ onderdelen. Dit verweer van B-Smart fundering gaat niet op. Er is sprake van prefabricage doordat materialen van tevoren tot elementen worden gemaakt, waarna deze naar de bouwplaats worden getransporteerd en daar worden verwerkt. Deze B-smart elementen vormen al een flink deel van de fundering. Daarmee betreft het geen losse grondstof meer maar is het te gebruiken als een onderdeel van een fundering. B-smart fundering voert daarnaast aan dat haar werkzaamheden niet vallen onder de werkingssfeerbepaling omdat zij niet ‘zorgdraagt voor’ de verwerking van de B-smart elementen op de bouwplaats. Geoordeeld wordt dat uit de tekst en context van de werkingssfeerbepaling valt af te leiden dat bedoeld is om enerzijds werkzaamheden op het gebied van het ‘elders vervaardigen van onderdelen’ onder de reikwijdte van artikel 2.1.b. te brengen als de ondernemer zich daar niet alleen mee bezighoudt maar daarnaast zelf de onderdelen op de bouwplaats verwerkt. Anderzijds valt ook onder de werkingssfeer de onderneming die naast het ‘elders vervaardigen van onderdelen’ in ruimere zin betrokken is bij het verwerken van die onderdelen op de bouwplaats. B-smart fundering valt daarnaast ook onder de werkingssfeer als sprake is van niet aan werknemers maar aan derden uitbestede werkzaamheden. De kantonrechter verklaart voor recht dat B-Smart fundering onder de werkingssfeer valt.