Rechtspraak
Feiten
Werknemer is op 7 februari 2000 in dienst getreden van TMG Management B.V. (hierna: TMG). Vanaf 28 oktober 2013 is werknemer arbeidsongeschikt. Met ingang van 26 oktober 2016 ontvangt werknemer een WIA-uitkering op basis van een arbeidsongeschiktheid van 86,2%. Werknemer is verzekerd voor een WIA-hiaat en voor een WIA-excedentrisico. Deze risico’s heeft TMG ondergebracht bij Centraal Beheer Achmea en worden tezamen WIA-verzekeringen genoemd. Deze verzekeringen vullen de WIA-uitkering aan tot 70% van het oude jaarloon. De WIA-verzekeringen lopen voor werknemer door tot het bereiken van de 65-jarige leeftijd in 2025. Werknemer bereikt de AOW-leeftijd inmiddels niet meer op zijn 65ste, maar volgens de thans bekende gegevens (laatstelijk het Pensioenakkoord) pas in 2027 op 67-jarige leeftijd. Op verzoek van TMG heeft zowel Edmond Halley als Kars Consulting onderzoek verricht naar de vermeende derving van pensioen en WIA-excedentuitkering van werknemer. Werknemer verzoekt de kantonrechter onder meer voor recht te verklaren dat werknemer gedurende de volledige periode dat hij een WIA-uitkering zal ontvangen recht heeft op een dekkende aanvulling dan wel compensatie door TMG, althans dat TMG de te lijden schade van werknemer zal vergoeden.
Oordeel
De kantonrechter is van oordeel dat werknemer zijn vordering te vroeg heeft ingesteld. De eerst mogelijke datum waarop schade zou kunnen worden geleden, is gelegen in 2025 (over meer dan vijf jaar). Niettemin beoordeelt de kantonrechter de vordering als volgt. Om deze vordering met succes te kunnen instellen moet werknemer aantonen dat hij als gevolg van het stoppen van de betalingen op grond van de WIA-verzekeringen per 2025 en het ophogen van de AOW-leeftijd, schade lijdt. Dat wil zeggen dat hij door het niet voortduren van de WIA-verzekeringen bij een AOW-leeftijd van 67 jaar een lager inkomen zal ontvangen dan het geval is bij het stoppen van de WIA-verzekeringen per 2025 en het intreden van de AOW-leeftijd op die datum bij het bereiken van het 65ste levensjaar. Geoordeeld wordt dat werknemer het bovenstaande niet heeft aangetoond. Hij heeft weliswaar betoogd dat hij wel degelijk een lager inkomen gaat ontvangen na zijn 65ste en zijn stellingen ook onderbouwd door middel van het memo van Edmond Halley, maar dit overtuigt niet. De berekeningen van Edmond Halley worden immers deugdelijk weersproken door het rapport van Karl Consulting. Karl Consulting komt steeds tot de conclusie dat geen schade wordt geleden, waarbij vaststaat dat Karl Consulting bij het opmaken van dit rapport over dezelfde gegevens beschikte als Edmond Halley. Opgemerkt wordt dat uit de berekening van Karl Consulting blijkt dat, in het geval werknemer ervoor kiest om tot zijn 67ste door te werken, hij € 105.243 bruto per jaar zal ontvangen, in vergelijking met het thans door hem te ontvangen jaarlijkse inkomen van € 100.093 bruto. De kantonrechter gaat ervan uit dat bij ongewijzigde arbeidsongeschiktheid werknemer tot zijn 67ste ook de WIA-uitkering zal blijven ontvangen. Gelet op al het bovenstaande moet de vordering van werknemer bij gebrek aan belang worden afgewezen.