Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Uber
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 24 januari 2020
ECLI:NL:RBAMS:2020:372
Vordering uitbetaling overuren afgewezen. Executive Assistent had haar werk zelf beter in moeten delen en overwerk moeten voorkomen. Werkgever is niet aansprakelijk voor schade als gevolg van gezondheidsklachten – waaronder miskraam en burn-out – werkneemster.

Feiten

Werkneemster, 47 jaar oud, is van 1 december 2014 tot 1 februari 2017 bij Uber B.V. in dienst geweest, laatstelijk in de functie van Executive Assistent, voor 40 uur per week, tegen een maandsalaris van € 4.350 bruto, exclusief 8% vakantietoeslag en overige emolumenten, waaronder een discretionaire bonus. Op 30 november 2016 heeft werkneemster telefonisch ontslag genomen. Bij e-mail van 16 december 2016 heeft zij de opzegging tegen 31 januari 2017 bevestigd. Op 22 december 2016 heeft werkneemster zich ziek gemeld. Per 1 februari 2017 is zij in dienst getreden bij Veon. Werkneemster vordert een verklaring voor recht dat (a) zij tijdens haar dienstverband bij Uber structureel en substantieel overwerk heeft verricht als gevolg waarvan Uber aan haar loon (zo’n € 95.000 bruto) verschuldigd is en (b) Uber aansprakelijk is voor de door werkneemster geleden materiële en immateriële schade als gevolg van gezondheidsklachten, met veroordeling tot schadevergoeding. Werkneemster stelt dat zij 3478 uren heeft overgewerkt en dat de targets bij Uber zo hoog liggen dat je als werknemer wel moet overwerken, omdat je deze normen nooit binnen de normale werktijden kunt behalen. Door de enorm hoge werkdruk en de veeleisende sfeer bij Uber heeft werkneemster zich eind 2016 ziek moeten melden en ontslag moeten nemen. Zij heeft door de hoge werkdruk een miskraam, ernstige nek-schouderklachten en een burn-out gekregen en is nog steeds arbeidsongeschikt, aldus werkneemster. 

Oordeel

Geen vergoeding overuren

Naar het oordeel van de kantonrechter is niet gebleken dat Uber expliciet opdracht tot het gestelde overwerk heeft gegeven. Een dergelijke opdracht kan echter ook impliciet zijn verstrekt. In dit geval oordeelt de kantonrechter dat ook van een impliciete opdracht tot overwerk geen sprake is. Uit de stukken en hetgeen ter gelegenheid van de mondelinge behandeling naar voren is gebracht komt een beeld van werkneemster naar voren van een overgekwalificeerde, perfectionistische, zeer hard werkende en loyale teamplayer, die zeer werd gewaardeerd en die veel meer uren werkte dan waarvoor zij was aangenomen. Exemplarisch is dat werkneemster zelfs op haar ziekbed in het ziekenhuis nog aan het werk was. Uit overgelegde e-mails blijkt dat Uber bevestigt dat werkneemster enkel voor twee executives behoefde te werken. Een e-mail van 6 mei 2015 kan zelfs worden aangemerkt als een opdracht om juist geen overwerk te verrichten. Werkneemster had hieruit moeten begrijpen dat ze niet voor de anderen van het team behoefde te werken, maar is dat toch blijven doen. De kantonrechter concludeert dat het op de weg van werkneemster had gelegen haar werk beter in te delen en overwerk te voorkomen na ontvangst van de e-mail van 6 mei 2015. Gelet op haar positie mocht dit van haar worden verwacht. Indien zij desondanks structureel overwerk niet kon voorkomen, had zij dit nadrukkelijk en tijdig met Uber moeten bespreken. Niet gebleken is dat zij dit heeft gedaan. Gelet op het voorgaande kan werkneemster geen aanspraak maken op uitbetaling van overuren. 

Geen aansprakelijkheid Uber

Naar het oordeel van de kantonrechter heeft werkneemster niet voldoende onderbouwd dat haar lichamelijke en psychische klachten het gevolg zijn van haar werk bij Uber. De door haar overgelegde bescheiden bieden daarvoor onvoldoende steun. Zij heeft bovendien niet aannemelijk gemaakt dat de arbeidsomstandigheden bij Uber zodanig waren dat naar objectieve maatstaven bij werkneemster sprake was van een (geestelijke) overbelasting die door toedoen van Uber is veroorzaakt, of dat Uber op grond van signalen van werkneemster of van derden begreep of moest begrijpen dat het werk voor haar te zwaar of onmogelijk was geworden. Uber is niet tekortgeschoten in de nakoming van de zorgplicht ex artikel 7:658 lid 1 BW. Een beroep op artikel 7:611 BW slaagt evenmin. De vorderingen van werkneemster worden afgewezen.