Rechtspraak
Gerechtshof Den Haag (Locatie Den Haag), 11 juni 2019
ECLI:NL:GHDHA:2019:1350
Feiten
Werknemer is op 15 september 2011 in de functie van all-round applicatiemedewerker in dienst getreden bij Corrocoat Benelux B.V. (hierna: Corrocoat). In december 2012 is zijn functie gewijzigd in meewerkend voorman en in december 2016 in sales engineer, later aangevuld met de functie meewerkend voorman. Op 7 februari 2018 heeft werknemer de arbeidsovereenkomst opgezegd tegen 1 april 2018. Op 14 februari 2018 is werknemer op staande voet ontslagen, omdat werknemer valse inlichtingen zou hebben verstrekt over waar hij zich bevond op 13 februari 2018. Blijkens de ontslagbrief heeft werknemer doen voorkomen dat hij die dag bij een klant in Duitsland was, terwijl dit niet het geval was, althans dat in elk geval vanaf omstreeks 13.00 uur de bedrijfsauto bij hem thuis voor de deur stond. Werknemer legt zich neer bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, maar verzoekt in rechte onder meer toekenning van de transitievergoeding en een gefixeerde schadevergoeding. De kantonrechter heeft de verzoeken van werknemer afgewezen en voor recht verklaard dat sprake was van een dringende reden om werknemer op staande voet te ontslaan. Werknemer verzoekt in hoger beroep alsnog toekenning van de transitievergoeding en gefixeerde schadevergoeding.
Oordeel
Het hof stelt voorop dat de stelplicht en de bewijslast van de dringende reden bij Corrocoat berusten. De dringende reden komt er in de kern op neer dat werknemer bewust een valse voorstelling van zaken heeft gegeven over zijn activiteiten op 13 februari 2018. Het hof is voorlopig van oordeel dat Corrocoat hiervan het bewijs heeft geleverd. Daarvoor is het volgende redengevend. In het gesprek van 14 februari 2018 heeft werknemer verklaard dat hij op 13 februari 2018 (a) in de ochtend onderweg was naar een vestiging van een klant in Duitsland (Pfeifer & Langen) te Appeldorn, (b) telefonisch van iemand van een andere vestiging van Pfeifer & Langen vernam dat de vestiging te Appeldorn gesloten was, waarna hij (c) zijn plan bijstelde en bij wijze van ‘koude acquisitie’ een potentiële klant in de buurt heeft bezocht, daarna naar huis is gereden en (d) tussen 15.00 en 15.30 uur weer thuis was. Corrocoat stelt dat deze verklaring ongeloofwaardig en feitelijk onwaar is. Het hof gaat hier voorshands in mee. Niet in geschil is dat de bedrijfsauto van werknemer die dag om 13.00 uur voor zijn woning stond geparkeerd. Dit feit is niet te verenigen met voornoemde verklaring. Werknemer heeft in het gesprek van 14 februari 2018, toen hij werd geconfronteerd met de onverenigbaarheid van de chronologie van zijn verhaal en met de aanwezigheid van zijn bedrijfsauto om 13.00 uur bij zijn woning, daarop niet gereageerd en is stil gebleven. Pas in de procedure in eerste aanleg heeft werknemer aangevoerd dat hij zich wellicht in de tijdstippen heeft vergist, eerder thuis was dan hij aanvankelijk had verklaard, maar wel tijdens de telefoongesprekken in de auto zat omdat hij met de auto een inktpatroon is gaan kopen zodat hij thuis verder kon werken. Deze verklaring komt ‘uit de hoge hoed’ en overtuigt voorshands niet. Niet valt in te zien waarom hij dit niet eerder naar voren heeft gebracht. Ook de door werknemer aangevoerde reden waarom hij naar Duitsland zou zijn gegaan – het bezoeken van Pfeifer & Langen – overtuigt voorshands niet. Er was juist, kort na de opzegging van werknemer, afgesproken dat hij vooral op kantoor werkzaam zou zijn, dat het geen zin had om actief afspraken met klanten te maken en dat met bestaande afspraken een collega mee zou gaan om deze voor te stellen als nieuwe contactpersoon. Het dan toch op weg gaan naar Pfeifer & Langen staat daarmee op gespannen voet. Als hij alsnog naar een klant had moeten gaan, had het voor de hand gelegen Corrocoat hierover te informeren en dat is niet gebeurd. Het voorgaande is voor het hof reden om voorshands bewezen te achten dat werknemer niet op 13 februari 2018 (a) in de ochtend onderweg was naar een vestiging van een klant in Duitsland (Pfeifer & Langen), (b) telefonisch vernam dat deze vestiging gesloten was, waarna hij (c) zijn plan bijstelde en bij wijze van ‘koude acquisitie’ Akrum Pumpen Gmbh heeft bezocht, daarna naar huis is gereden, een inktpatroon heeft gekocht, om daar verder thuis te werken, en daar dus over heeft gelogen. Werknemer wordt in de gelegenheid gesteld dit bewijs te ontzenuwen. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.