Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgeefster en Nationale Nederlanden schadeverzekeringen maatschappij N.V.
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 22 januari 2020
ECLI:NL:RBMNE:2020:706
Deelgeschil. Inlener heeft niet voldaan aan haar zorgplicht door onvoldoende duidelijke instructies te geven en door geen RI&E op te stellen. Inlener is aansprakelijk voor arbeidsongeval werknemer.

Feiten

Werknemer is op 5 januari 2011 via uitzendbureau X als sorteerder/logistiek medewerker bij werkgeefster gaan werken. Nationale Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V. (hierna: NN) is de aansprakelijkheidsverzekeraar van werkgeefster. Werknemer werkte in het magazijn. Van 15 op 16 juni 2011 had werknemer nachtdienst. Op 16 juni 2011 rond 08.45 uur, vlak voor het einde van zijn dienst, was werknemer aan het helpen bij het inladen van een transportbus. Tijdens deze werkzaamheden heeft werknemer letsel aan zijn been opgelopen doordat de laadklep van de transportbus tegen zijn rechter scheenbeen is gekomen. Na 16 juni 2011 heeft werknemer niet meer gewerkt bij werkgeefster. Er zijn complicaties ontstaan. Hij ontvangt inmiddels in verband met de hierdoor ontstane beperkingen een IVA-uitkering. Werknemer vindt dat werkgeefster als materiële werkgever aansprakelijk is voor de schade die hij lijdt door het letsel dat hij tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden heeft opgelopen. Werkgeefster betwist dat zij aansprakelijk is. Werknemer is een deelgeschilprocedure gestart om over de aansprakelijkheid van werkgeefster duidelijkheid te krijgen.

Oordeel

Klachtplicht

Als goed werkgever/inlener had het op de weg van werkgeefster gelegen direct een deugdelijk onderzoek naar de toedracht te doen en bewijsmateriaal veilig te stellen, al was het alleen al om te kunnen voldoen aan haar verplichting van artikel 9 Arbeidsomstandighedenwet om arbeidsongevallen met blijvend letsel of ziekenhuisopname aan de Arbeidsinspectie te melden. Dit heeft werkgeefster niet, of in ieder geval onvoldoende, gedaan. De kantonrechter is van oordeel dat schending van de klachtplicht van artikel 6:89 BW niet opgaat.

Aansprakelijkheid

Vaststaat dat werknemer op 16 juni 2011 tijdens zijn werk letsel heeft opgelopen aan zijn been. Werkgeefster is dan voor de daardoor geleden schade aansprakelijk, tenzij zij bewijst dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan. Werkgeefster heeft onvoldoende duidelijke instructies gegeven. Gelet daarop kan in het midden blijven of de chauffeur een fout heeft gemaakt door de verkeerde knop in te drukken. Als de chauffeur echter inderdaad eerdergenoemde fout heeft gemaakt, moet aangenomen worden dat het ongeval zou zijn voorkómen indien bovengenoemde uitgebreidere veiligheidsinstructies door werkgeefster aan de laders/lossers zouden zijn gegeven. Ten slotte acht de kantonrechter van belang dat werkgeefster ter zitting heeft aangegeven niet te weten of zij een RI&E heeft laten opstellen. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft zij in de ongeveer zes maanden die verstreken zijn tussen de indiening van het verzoekschrift en de mondelinge behandeling voldoende gelegenheid gehad hiernaar onderzoek te doen. De kantonrechter gaat er daarom van uit dat zij geen RI&E heeft laten opmaken, hetgeen een extra aanwijzing is dat zij niet aan haar zorgplicht heeft voldaan. Er moet immers van worden uitgegaan dat in een RI&E aandacht zou zijn besteed aan de risico's die verbonden waren aan het laden en lossen op de wijze zoals die toen kennelijk bij werkgeefster gebruikelijk was. Dit betekent dat de kantonrechter de vordering van werknemer om voor recht te verklaren dat werkgeefster aansprakelijk is voor de schade die het gevolg is van het ongeval op 16 juni 2011 zal toewijzen.