Rechtspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 16 december 2019
ECLI:NL:GHARL:2019:10921
Feiten
In maart 2018 hebben er bij Kalorama ondernemingsraadverkiezingen plaatsgevonden. De OR heeft daarbij een kiesgroepenstelsel gehanteerd dat bestaat uit vijf kiesgroepen. Per kiesgroep is op grond van het reglement een vast aantal zetels in de OR beschikbaar. Werknemer heeft zich op 22 augustus 2018 kandidaat gesteld voor de vervulling van een van de twee zetels van de kiesgroep Verzorgingshuiszorg. De OR heeft de kandidatuur van werknemer afgewezen. Werknemer heeft de kantonrechter op grond van artikel 36 WOR verzocht de OR te bevelen hem als lid van de OR te benoemen en de OR te bevelen om het reglement in overeenstemming te brengen met de eisen van de WOR door de kiesgroepen af te schaffen, dan wel de zetelverdeling aan te passen. De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen. Werknemer komt tegen de beschikking in hoger beroep.
Oordeel
Kiesgroepenstelsel
Het hof overweegt dat er geen sprake is van strijd van het reglement met de WOR door het hanteren van kiesgroepen. Op grond van artikel 9 lid 3 en 4 WOR is dit namelijk toegestaan mits het bevorderlijk is voor een goede toepassing van de WOR. De reden dat kiesgroepen worden gehanteerd, is erin gelegen dat binnen Kalorama verschillende soorten specifieke zorg aan verschillende specifieke groepen cliënten wordt verleend vanuit zes verschillende locaties. Het hof acht dit bevorderlijk voor de goede toepassing van de WOR en niet in strijd met de wet.
Zetelverdeling
Werknemer meent dat de huidige zetelverdeling niet evenredig is. Het hof is dit niet met werknemer eens. Uitgangspunt is dat bij toewijzing van het aantal kiesgroepenzetels wordt gestreefd naar een zo veel mogelijk evenredige verdeling. Onder omstandigheden kan echter ook aan deze eis worden voldaan als de vertegenwoordiging getalsmatig niet evenredig is, zolang het reglement niet in strijd is met de wet of in de weg staat aan een goede toepassing van de wet.
Kandidatuur
Nu het kiesgroepenstelsel en de zetelverdeling in het reglement gehandhaafd kunnen blijven, is de vraag of de OR de kandidatuur van werknemer op goede (reglementaire) gronden heeft afgewezen. Anders dan werknemer meent, is artikel 16, waarin de wijze waarop een kandidaat tussentijds kan worden benoemd, naast artikel 3, waarin is bepaald dat kan worden afgeweken van het kiesgroepenstelsel met vaste zetelverdeling indien er lege zetels zijn en zich een belangstellende aandient, geen zelfstandige grondslag voor benoeming tot lid van de OR. De OR voert aan dat werknemer is afgewezen omdat hij niet behoort tot de kiesgroep ‘Verzorgingshuiszorg’ waarvoor de twee vacatures bestaan. Werknemer beweert ook niet dat hij tot die kiesgroep behoort, maar vindt dat de OR van het kiesgroepenstelsel had moeten afwijken. Anders dan werknemer stelt, is dit echter geen verplichting voor de OR. De OR heeft uitgelegd dat hij geen gebruik wil maken van zijn bevoegdheid om af te wijken van het kiesgroepenstelsel en de zetelverdeling omdat hij de lege zetels wil openhouden voor (toekomstige) OR-leden uit de kiesgroep Verzorgingshuiszorg. Deze keuze is in lijn met het doel van het kiesgroepenstelsel. Het hoger beroep faalt.