Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Kondar Overheid B.V.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 31 maart 2020
ECLI:NL:GHARL:2020:2702
Loonvordering in kort geding. Werkneemster heeft niet voortdurend meegewerkt aan haar re-integratie in het tweede spoor. Loonstop was derhalve deels terecht.

Feiten

Werkneemster is sinds 1 juli 2009 als belastingmedewerker in dienst bij Kondar Overheid B.V. (hierna: Kondar), een landelijk werkend detacheringsbureau. Zij is op 23 september 2016 ziek gemeld. In de periode van 1 juli 2018 tot 23 september 2018 heeft Kondar een loonsanctie toegepast door 50% van het loon niet te betalen. Volgens werkneemster is dat onterecht. De kantonrechter heeft werkneemster in eerste aanleg ongelijk gegeven. Werkneemster komt daar in hoger beroep tegen op.

Oordeel

De vraag die het hof moet beantwoorden, is of Kondar het recht had om de loondoorbetaling te stoppen. Aan de hand van een aantal concrete feiten komt het hof tot de conclusie dat werkneemster alsnog voor een deel gelijk krijgt. De feiten die het hof bespreekt, zien op het verloop van de re-integratie van werkneemster. Gedurende het eerste ziektejaar van werkneemster was re-integratie niet mogelijk en hierna heeft de arbeidsdeskundige geadviseerd om een re-integratiebureau in te schakelen voor begeleiding naar passend werk bij een andere werkgever (het tweede spoor). Kondar heeft daarvoor opdracht gegeven aan Oxhill7. In de eindrapportage van dit bureau staat vermeld dat werkneemster korte tijd niet heeft meegewerkt maar na een loonsanctie wel meewerkt aan het re-integratietraject. Voorts overweegt het hof dat werkgever eerst moet waarschuwen alvorens een loonstop toe te passen. Op 9 juli 2018 heeft Kondar zo’n waarschuwing gegeven voor het geval werkneemster het tweedespoortraject met Oxhill7 niet oppakt. Vervolgens heeft werkneemster pas op 6 augustus 2018 de draad met Oxhill7 opgepakt door vanaf die dag weer sollicitatieactiviteiten te verrichten. Die activiteiten zijn, met onderbreking van de vakantieperiode, voortgezet tot en met 21 september 2018. Het voorgaande houdt in dat de stopzetting van het loon buiten de periode van 9 juli 2018 tot 6 augustus 2018 naar het oordeel van het hof onterecht was. Het hof oordeelt vervolgens dat de stelling van werkneemster dat de loonstopzetting ook in de periode tussen 9 juli 2018 en 6 augustus 2018 niet terecht was, onjuist is. Zij heeft in die periode niet voldaan aan de door Oxhill7 gegeven instructies over activiteiten in het tweede spoor. De door haar opgegeven reden daarvoor is niet deugdelijk. Zij was niet volledig arbeidsgeschikt voor haar eigen werk volgens de bedrijfsarts. Haar eigen mening daarover maakt dat niet anders. De slotsom is derhalve dat het vonnis van de kantonrechter wordt vernietigd en dat Kondar wordt veroordeeld tot betaling van achterstallig brutosalaris over de periode van 1 juli 2018 tot en met 22 september 2018, met uitzondering van nog onbetaald loon over de periode van 9 juli 2018 tot 6 augustus 2018.