Naar boven ↑

Rechtspraak

TT\Beheer B.V./werknemer
Rechtbank Overijssel (Locatie Zwolle), 18 maart 2020
ECLI:NL:RBOVE:2020:1547
Toewijzing ontbindingsverzoek werkgever. Bij het ontbreken van een plausibele verklaring van werknemer over de aard en omvang van zijn werkzaamheden ligt het voor de hand dat het wantrouwen van werkgever jegens werknemer zal blijven bestaan.

Feiten

TT\Beheer B.V. (hierna: TT) is een onderneming die zich bezighoudt met (werktuigbouwkundige) engineering. Werknemer is op 19 oktober 2015 in dienst getreden bij TT in de functie van Business Controller. In het bedrijfsreglement staat dat in het geval overwerken structureel dreigt te worden werknemer dit tijdig aangeeft bij zijn leidinggevende, zodat hiervoor een oplossing gezocht kan worden. Op 24 oktober 2019 heeft de directeur tijdens een controle van de salarisbetalingen geconstateerd dat werknemer structureel 5 of 6 uur per week meer uitbetaald krijgt dan de overeengekomen 24 contracturen. Op 28 november 2019 heeft de directeur van TT met werknemer het jaarlijkse beoordelingsgesprek gehouden. In het beoordelingsformulier staat dat het vertrouwen van de directeur in werknemer een deuk heeft opgelopen en dat hij van werknemer een verklaring verlangde van de noodzaak van de gedeclareerde meeruren alsmede een urenverantwoording. Nadien heeft de directeur werknemer in de gelegenheid gesteld het beschadigde vertrouwen te herstellen onder naleving van een aantal afspraken. Op 5 december 2019 is werknemer op non-actief gesteld. Op 18 december 2019 heeft TT het computerbedrijf GBL ICT opdracht gegeven de laptop van werknemer te onderzoeken. Uit het rapport van het computerbedrijf is gebleken dat het browsegedrag van werknemer meer lijkt op privégebruik en de activiteit van de laptop niet wijst op volledige gemaakte werkdagen. TT verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met werknemer te ontbinden wegens een verstoorde arbeidsrelatie.

Oordeel

Werknemer is verantwoordelijk voor de gehele bedrijfsadministratie van TT en neemt in die hoedanigheid een vertrouwenspositie in. Van hem kan en mag worden verlangd dat hij desgevraagd inzage geeft in de algemene bedrijfsadministratie en als onderdeel daarvan ook in zijn eigen tijdsbesteding. Werknemer heeft er echter voor gekozen om zonder enige plausibele verklaring pas op 29 januari 2020, nadat het onderhavige verzoekschrift was ingediend, een lijst met werkzaamheden aan TT te sturen. Maar bij TT zijn gegronde twijfels blijven bestaan over de werkzaamheden die worden genoemd. Zo heeft TT onder meer een verklaring overgelegd van haar administrateur aan wie werknemer leiding geeft. De administrateur verklaart onder meer dat juist hij degene is die vele van de door werknemer opgesomde werkzaamheden uitvoert. Ook het onderzoek naar de laptop voedt de indruk dat werknemer het niet nodig had om overuren te maken. Werknemer stelt daarnaast dat hij veel op de achtergrond werkzaam is, hoewel hij geen stukken kan produceren waarmee hij kan aantonen wat hij precies doet en hoeveel uur hem dat kost. Nu werknemer weliswaar geen afdoende uitleg en opheldering heeft kunnen geven over de gedeclareerde meeruren, is daarmee echter nog niet onomstotelijk komen vast te staan dat hij die meeruren niet heeft gewerkt en dat hij zodoende heeft gefraudeerd. De vraag of werknemer valselijk 5 à 6 meeruren per week heeft gedeclareerd, kan in het midden blijven. Bij het ontbreken van een plausibele verklaring van werknemer over de aard en omvang van zijn werkzaamheden ligt het voor de hand dat het wantrouwen van TT jegens werknemer zal blijven bestaan. Gelet hierop is de kantonrechter met TT van oordeel dat een verdere vruchtbare samenwerking op basis van vertrouwen met werknemer niet aannemelijk is. Mede gelet op zijn positie als controller binnen het bedrijf ligt een eventuele herplaatsing van werknemer binnen TT niet in de rede. De conclusie is dat de kantonrechter het ontbindingsverzoek van TT toewijst.