Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Alkmaar), 15 april 2020
ECLI:NL:RBNHO:2020:2760
Feiten
Expro North Sea Limited (hierna: Expro) is een organisatie die diensten en producten levert die de olie- en gasputten met hoogwaardige olie- en gasbronnen meten, verbeteren, controleren en verwerken. Werknemer is op 3 juni 1996 in dienst getreden bij Expro en werd vanuit Expro tegen vergoeding uitgeleend aan de NAM. Bij kortgedingdagvaarding van 9 maart 2017 heeft werknemer een voorschot op achterstallig salaris van € 24.000 bruto van Expro gevorderd. Bij vonnis van 11 april 2017 heeft de kantonrechter te Alkmaar de verzochte voorlopige voorziening geweigerd. Bij dagvaarding van 30 juni 2017 heeft werknemer van Expro een loon gelijk als dat van zijn collega’s bij de NAM gevorderd. Op 5 juli 2017 en op 14 juli 2017 heeft een gesprek tussen partijen plaatsgevonden in verband met het niet volgen van een cursus, een verkeerde declaratie en de vervoerssituatie. Werknemer heeft een waarschuwingsbrief gekregen. Bij brief van 14 juli 2017 heeft Expro werknemer geschorst hangende een onderzoek naar aanleiding van bedrijfsgevoelige informatie in de dagvaarding van 30 juni 2017. Op 20 september 2017 heeft Expro een verzoek tot ontbinding ingediend wegens ernstig verwijtbaar handelen van werknemer en subsidiair wegens een verstoorde verhouding. Bij beschikking van 18 december 2017 heeft de kantonrechter te Assen het verzoek van Expro afgewezen. Bij brief van 8 januari 2018 heeft Expro de schorsing met onmiddellijke ingang opgeheven. Bij vonnis van 23 oktober 2019 heeft de kantonrechter te Alkmaar de vordering van werknemer toegewezen en Expro veroordeeld tot betaling van achterstallig salaris van € 173.463,16 bruto over de periode tot en met december 2018. Werknemer verzoekt om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met Expro wegens ernstig verwijtbaar handelen. Voorts verzoekt werknemer om toekenning van een transitievergoeding van € 81.000 en een billijke vergoeding van € 80.000.
Oordeel
De kantonrechter zal het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst toewijzen. Ten aanzien van het verzoek tot toekenning van een transitie- en/of een billijke vergoeding dient te worden beoordeeld of sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van Expro. De kantonrechter is van oordeel dat Expro een verwijt valt te maken door werknemer via een schorsing op non-actief te stellen en door vervolgens aan te sturen op het einde van de arbeidsovereenkomst door middel van het aanhangig maken van een ontbindingsverzoek. De lat om ernstig verwijtbaar handelen of nalaten aan te nemen ligt echter zeer hoog. Hier is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake van. Bovendien heeft werknemer in de hiervoor geschetste omstandigheden eerder geen aanleiding gezien om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De door werknemer aangehaalde omstandigheden van vóór 18 december 2017 acht de kantonrechter dan ook niet van voldoende gewicht voor het oordeel dat er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen. Door werknemer zijn naar het oordeel van de kantonrechter geen omstandigheden gesteld die nadien hebben plaatsgevonden en die tot de conclusie leiden dat er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Expro. Dat Expro het loon voor 2019 niet heeft gecorrigeerd naar het Waadi-conforme salaris acht de kantonrechter ook niet voldoende om als ernstig verwijtbaar handelen te worden aanmerkt. Dit betekent dat de gevraagde verklaring voor recht zal worden afgewezen en er voor de gevraagde billijke vergoeding en de transitievergoeding geen grond is.