Rechtspraak
Feiten
Werknemer heeft van 15 oktober 2018 tot en met 10 februari 2019 in het kader van een arbeidsovereenkomst als chauffeur voor werkgever gewerkt. Werknemer heeft onder meer gevorderd voor recht te verklaren dat tussen werknemer en werkgever een arbeidsovereenkomst heeft bestaan in de periode van 15 oktober 2018 tot en met 10 februari 2019 en werkgever te veroordelen aan werknemer € 7.330,46 te betalen aan achterstallig loon.
Oordeel
Tussen partijen staat vast dat tussen hen een arbeidsovereenkomst heeft bestaan in de periode van 15 oktober 2018 tot en met 10 februari 2019. De gevorderde verklaring voor recht is dan ook in zoverre toewijsbaar. Tijdens de mondelinge behandeling heeft werknemer erkend dat de door werkgever overgelegde salarisspecificaties over de maanden oktober 2018 tot en met februari 2019 juist zijn, in die zin dat deze salarisspecificaties een juiste weergave zijn van de door werknemer in die periode gewerkte uren en het door werkgever aan werknemer verschuldigde loon. In rechte wordt er dan ook van uitgegaan dat aan werknemer voor de door hem ten behoeve van werkgever gewerkte uren in de periode van 15 oktober 2018 tot en met 10 februari 2019 een bedrag van in totaal € 3.813,07 netto toekomt. Werkgever heeft aangevoerd dat hij het over de periode van 15 oktober 2018 tot en met 10 februari 2019 aan werknemer verschuldigde loon van in totaal € 3.813,07 netto volledig aan werknemer heeft betaald. Dit blijkt volgens werkgever uit de handtekeningen op de door hem overgelegde salarisspecificaties, welke handtekeningen door werknemer zouden zijn gezet om aan te geven dat het door werknemer te ontvangen loon (al dan niet contant) door werkgever aan hem is betaald. De kantonrechter heeft geconstateerd dat op de salarisspecificatie over de maand februari 2019 geen handtekening is geplaatst. Voor wat betreft de handtekeningen die op de overige salarisspecificaties staan, heeft werknemer betwist dat die handtekeningen door hem zijn geplaatst. Gelet op die betwisting leveren die salarisspecificaties geen bewijs op dat het aan werknemer toekomende loon is betaald, zolang niet is bewezen dat de handtekeningen op de salarisspecificaties door werknemer zijn geplaatst. Gelet op het voorgaande wordt werkgever overeenkomstig zijn bewijsaanbod toegelaten tot het leveren van bewijs van feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat de handtekeningen op de salarisspecificaties door werknemer zijn geplaatst én dat het bedrag van € 115,46 netto van de salarisspecificatie van februari 2019 door hem aan werknemer is betaald. De kantonrechter houdt iedere verdere beslissing aan.