Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 26 maart 2020
ECLI:NL:RBNHO:2020:2956
Feiten
Werknemer is op 10 juli 2017 bij Scooterspot B.V. (hierna: Scooterspot) in dienst getreden in de functie van baliemedewerker. Scooterspot exploiteert een scooterbedrijf. Op 24 april 2019 heeft werknemer aan opkoper een Whatsappbericht gestuurd inhoudend dat hij hem moest dekken ten aanzien van de koop van een scooter. Werknemer heeft eind september 2019 zijn arbeidsovereenkomst bij Scooterspot opgezegd tegen 1 november 2019 in verband met een andere baan. Werknemer is op 7 oktober 2019 op staande voet ontslagen wegens het zich toe-eigen van een scooter zonder toestemming. Partijen twisten over de vraag of het ontslag op staande voet rechtsgeldig is.
Oordeel
Ontslag op staande voet
De kantonrechter gaat er ten aanzien van de scooter met kenteken X op basis van de verklaringen van de opkoper en de administrateur van uit dat werknemer geld in eigen zak heeft gestoken door aan opkoper een hogere koopprijs te vragen dan dat hij in het systeem heeft gefactureerd. Het verweer van werknemer dat aan de verklaring van opkoper geen waarde moet worden gehecht omdat hij het verhaal verdraait, wordt gepasseerd. De kantonrechter ziet niet in welk belang opkoper erbij zou hebben een leugenachtige verklaring af te leggen en werknemer heeft dit ook niet duidelijk kunnen maken. Alle omstandigheden in aanmerking nemende is de kantonrechter van oordeel dat Scooterspot het vereiste bewijs heeft geleverd voor de aan het ontslag ten grondslag gelegde redenen. Werknemer heeft geen deugdelijke verklaring voor het gebeurde kunnen geven. Nu de ontslagredenen tevens kwalificeren als een dringende reden als bedoeld in artikel 7:677 BW, is de conclusie dat het ontslag rechtsgeldig is gegeven. Aangezien sprake is van een rechtsgeldig ontslag op staande voet, zullen de verzoeken tot toekenning van gefixeerde schadevergoeding en een billijke vergoeding worden afgewezen. Ook het verzoek om Scooterspot te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding wordt afgewezen. Hiervoor is geoordeeld dat sprake is van feiten en omstandigheden die een dringende reden opleveren voor ontslag op staande voet. Deze feiten en omstandigheden kwalificeren naar het oordeel van de kantonrechter tevens als ernstig verwijtbaar handelen door werknemer als bedoeld in artikel 7:673 lid 7 BW. Dat betekent dat ook de transitievergoeding niet verschuldigd is.