Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgeefster
Rechtbank Overijssel (Locatie Zwolle), 30 april 2020
ECLI:NL:RBOVE:2020:1711
Re-integratie in eerste spoor kan vanwege arbeidsconflict niet van werknemer gevergd worden en werkgever heeft geen passende arbeid aangeboden. Een loonstop was derhalve onterecht en de loonvordering van werknemer is toegewezen.

Feiten

Werknemer is sinds 1 april 2001 in dienst bij werkgeefster. Begin 2018 zijn in verband met een reorganisatie onderhandelingen over het opgeven van de functie van werknemer aangevangen. Dit heeft eind juni 2018 geleid tot een conceptvaststellingsovereenkomst. De raad van commissarissen gaf echter geen goedkeuring aan de vertrekregeling, waarna werknemer weer aan het werk is gegaan. Op 3 september 2018 heeft werknemer zich ziek gemeld. Werknemer heeft in een brief van 3 oktober 2018 zijn beklag gedaan over de situatie bij werkgeefster. Partijen hebben vervolgens met elkaar onderhandeld en in december 2018 heeft mediation plaatsgevonden, hetgeen is mislukt. Vervolgens is het UWV in een deskundigenoordeel van 20 februari 2019 tot de conclusie gekomen dat werkgeefster onvoldoende inspanningen heeft verricht in het kader van de re-integratie van werknemer. Op enig moment is werknemer een kort geding gestart tegen werkgeefster en nadat werknemer grotendeels in het gelijk werd gesteld is werkgeefster in hoger beroep gegaan. Naar aanleiding van het vonnis hebben partijen hun onderhandelingen hervat. Op 20 augustus en 3 oktober 2019 heeft werkgeefster werknemer verzocht te starten in functie van salesmanager, hetgeen hij heeft geweigerd. In het najaar van 2019 heeft wederom mediation plaatsgehad. Deze is op 6 februari 2020 na acht gesprekken zonder resultaat beëindigd. Diezelfde dag heeft werkgeefster werknemer per e-mail opgeroepen om op 10 februari 2020 zijn werk (gedeeltelijk) te hervatten in de buitendienst-salesfunctie, waarbij kenbaar is gemaakt dat indien dat aanbod geweigerd wordt, over zal worden gegaan tot stopzetting van de loonbetaling. Werkgeefster heeft de loonbetaling aan werknemer vervolgens per 10 februari 2020 gestaakt. In een deskundigenoordeel van 6 april 2020 is het UWV tot de conclusie gekomen dat het aangeboden werk niet passend is. In deze procedure vordert werknemer betaling van het volledige loon.

Oordeel

De kantonrechter is voorshands van oordeel dat re-integratie in het eerste spoor eerst nog wel tot de mogelijkheden behoorde, maar dat op 10 februari 2020 niet van werknemer verlangd kon worden dat hij weer bij werkgeefster aan de slag zou gaan. Gelet op het deskundigenoordeel van het UWV van 20 februari 2019 acht de kantonrechter namelijk voldoende aannemelijk dat tussen partijen een arbeidsconflict is ontstaan. Uit dit deskundigenoordeel volgt dat het aan werkgeefster te wijten is dat door haar geen inlichtingen aan het UWV zijn verstrekt. Gelet op de gebeurtenissen van na 20 februari 2019, waaronder de door werknemer gestarte kortgedingprocedure, het door werkgeefster ingestelde hoger beroep en het wederom mislukken van de mediation, ziet de kantonrechter geen aanleiding om aan te nemen dat de verhoudingen tussen partijen in de loop van de tijd zodanig zijn verbeterd dat werkhervatting bij werkgeefster aan de orde kan zijn. Dat het zakelijke contact tussen partijen gedurende de mediation goed was, is wat dit betreft onvoldoende. Inmiddels heeft bovendien het UWV geoordeeld dat de door werkgeefster aangeboden arbeid vanwege het nog altijd bestaande arbeidsconflict tussen partijen niet passend is en dat werknemer is aangewezen op re-integratie in het tweede spoor. Werkgeefster betwist ook de juistheid van dit tweede deskundigenoordeel, maar heeft onvoldoende toegelicht en onderbouwd wat er niet zou kloppen aan het deskundigenoordeel van 6 april 2020, zodat aan dit verweer voorbij wordt gegaan. De kantonrechter is van oordeel dat de werkzaamheden in de functie van salesmanager in de buitendienst niet als passend kunnen worden beschouwd. Dit betekent dat geen sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 7:629 lid 3 BW en dat werknemer recht heeft op doorbetaling van zijn loon. Het feit dat het tot op heden niet is gelukt werknemer in het tweede spoor te laten re-integreren kan wat dit betreft niet tot een ander oordeel leiden. De vordering tot loondoorbetaling zal daarom worden toegewezen zodat werkgeefster zal worden veroordeeld tot hervatting van de loonbetaling.