Rechtspraak
Feiten
Bij schriftelijke arbeidsovereenkomst van 1 juli 2019 treedt werknemer bij werkgever in dienst voor de duur van zes maanden als oproepkracht. Begin 2020 wordt aan werknemer een arbeidsovereenkomst ter hand gesteld, die niet wordt ondertekend. Op 7 februari 2020 meldt werknemer zich ziek. Op 11 februari 2020 bericht werkgever aan werknemer dat hij twee opties ziet, namelijk het beëindigen van het dienstverband met wederzijds goedvinden of voorzetting van het dienstverband. Het dienstverband loopt dan door tot einde contractduur. Werknemer geeft aan dat hij ziek is. Werkgever heeft aangegeven dat werknemer formeel vakantie geniet en heeft aan werknemer verzocht aan te geven per wanneer hij zichzelf weer beschikbaar stelt voor oproep. De gemachtigde van werknemer heeft een beroep gedaan op de (niet ondertekende) arbeidsovereenkomst en aangegeven dat over de essentialia overeenstemming was en dat niet van belang is dat de arbeidsovereenkomst niet was ondertekend. Eind februari 2020 stuurt werkgever voor de maanden januari en februari 2020 een salarisstrook. Werkgever heeft die van januari 2020 gewijzigd en erin opgenomen dat sprake is van een oproepovereenkomst en in die van februari is opgenomen dat werknemer op 17 februari 2020 uit dienst is. Werknemer vordert betaling van achterstallig loon en inschakeling van de arbodienst/bedrijfsarts.
Oordeel
Tussen partijen is in geschil of werknemer de (essentialia) van de arbeidsovereenkomst die in de week van 6 januari 2020 aan hem is overhandigd heeft aanvaard. Werknemer stelt dat dit het geval is. Werkgever stelt dat de eerste arbeidsovereenkomst stilzwijgend is verlengd. De kantonrechter overweegt dat aannemelijk is geworden dat sprake is van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Dit volgt onder meer uit de door werkgever zelf opgestelde arbeidsovereenkomst en de daaropvolgende salarisbetaling in januari. Daarbij neemt de kantonrechter ook in overweging dat werkgever de kosten voor de rijlessen zou dragen, indien een arbeidsovereenkomst voor de duur van een jaar tot stand zou komen. Gelet op de tussen partijen gemaakte afspraken en zonder nadere uitleg, die ontbreekt, is onduidelijk waarom werkgever heeft toegezegd de autorijlessen te voldoen, indien ook in zijn visie geen arbeidsovereenkomst voor de duur van één jaar tot stand was gekomen. Werkgever heeft vóór 11 februari 2020 ook geen enkel voorbehoud of reactie richting werknemer geuit. Bovendien wordt in de reactie op de e-mail aangegeven dat werknemer als hij beter is, zijn werkzaamheden kan hervatten; er wordt niet aangegeven dat werknemer zal worden ‘opgeroepen’. Dat de arbeidsovereenkomst niet is ondertekend, doet daar niet aan af. Partijen hebben uitvoering gegeven aan de arbeidsovereenkomst en voorshands is aannemelijk dat partijen (mondeling) overeenstemming hebben bereikt over een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. De arbeidsovereenkomst loopt door, nu er geen sprake is van rechtsgeldige opzegging op ontbinding. De vorderingen worden toegewezen.