Naar boven ↑

Rechtspraak

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de weg/Frigolanda B.V.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 19 mei 2020
ECLI:NL:GHARL:2020:3920
Werknemers van vestiging vallen niet onder de werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit voor het bedrijfstakpensioenfonds voor het beroepsvervoer over de weg. Het percentage van de loonsom van de chauffeurs en planning ligt onder de vijftig procent, zodat niet is voldaan aan het hoofdzakelijkheidscriterium.

Feiten

Na het tussenarrest heeft Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de weg (hierna: BPF) inzicht gekregen in de loonsommen van het gehele personeelsbestand van Frigolanda B.V. (hierna: Frigolanda). Vast staat dat de chauffeurs en planners vanaf 26 januari 2012 onder het verplichtstellingsbesluit vallen, dat Frigolanda de benodigde gegevens heeft aangeleverd aan BPF en dat BPF de ambtshalve opgelegde aanslagen op basis daarvan heeft teruggebracht naar het door de kantonrechter toegewezen bedrag. Eveneens staat vast dat dat de vestigingen Oosterhout en Beuningen niet onder het verplichtstellingsbesluit vallen, omdat daar warehouseactiviteiten plaatsvinden. Tijdens de comparitie bij het hof is namens Frigolanda verklaard dat de chauffeurs en planners werken voor de vestigingen Oosterhout en Dongen en dat het transport ten behoeve van de vestiging Beuningen is uitbesteed aan een externe partij. Mede met het oog op de discussies met BPF heeft Frigolanda vanaf begin 2012 een strikte scheiding doorgevoerd tussen de transport- en warehouseactiviteiten. De warehouseactiviteiten vormen de kern van de werkzaamheden van haar onderneming en ook van de vestiging Dongen. Per 26 januari 2012 is Frigolanda Dongen B.V. opgeheven. Het personeel is vervolgens ondergebracht bij Frigolanda B.V. Per 13 mei 2013 is Frigolanda Transport B.V. opgericht en zijn alle bij Frigolanda werkzame chauffeurs en planners bij die onderneming ondergebracht. Deze per 13 mei 2013 geformaliseerde situatie was exact dezelfde als die vanaf 26 januari 2012, aldus Frigolanda. Naar aanleiding van het tussenarrest heeft Frigolanda bij akte een overzicht overgelegd van alle in periode 3 van 2013 bij haar werkzame werknemers, alsmede alle loonstroken over deze periode. Het overzicht is onderverdeeld in vier categorieën: (1) werknemers werkzaam in Dongen (totale loonsom € 53.851,27); (2) werknemers werkzaam in Beuningen (totale loonsom € 18.576,91); (3) werknemers werkzaam in Oosterhout (totale loonsom € 38.356,25); (4) chauffeurs en planners (totale loonsom € 55.959,53). BPF vordert in deze procedure een verklaring voor recht dat alle werknemers van Frigolanda, werkzaam bij de vestiging Dongen, gedurende de periode februari 2012 tot 13 mei 2013 vallen onder de werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit.

Oordeel

Het hof is van oordeel dat BPF, tegenover de gemotiveerde betwisting door Frigolanda, onvoldoende concrete feiten en omstandigheden heeft gesteld ter onderbouwing van haar stelling dat de werkzaamheden van de vestiging Dongen in hoofdzaak behoren tot het wegvervoer en dat de genoemde werknemers daarmee onder de werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit vallen. In het bijzonder heeft BPF niet toegelicht waarom de vestiging Dongen, na de opheffing van Frigolanda Dongen B.V. en het onderbrengen van het personeel bij Frigolanda B.V. vanaf 26 januari 2012, anders beoordeeld moet worden dan de vestiging Oosterhout, die ook volgens BPF niet onder de werking van het verplichtstellingsbesluit valt. BPF stelt weliswaar dat in die vestiging geen vervoersactiviteiten plaatsvinden, maar dat is niet juist, omdat de chauffeurs en planners (vanaf 26 januari 2012 in dienst bij Frigolanda B.V. en vanaf 13 mei 2013 bij Frigolanda Tansport B.V.) ook ten behoeve van die vestiging werken. Daarnaast erkent BPF dat de vestiging Dongen na de oprichting van Frigolanda Transport B.V. per 13 mei 2013 niet meer onder de werkingssfeer valt. Waar Frigolanda, onvoldoende betwist door BPF, stelt dat de feitelijke situatie in de relevante periode voor en na de oprichting van Frigolanda Transport B.V. exact gelijk is gebleven, heeft BPF naar het oordeel van het hof onvoldoende toegelicht waarom de vestiging Dongen in die aan 13 mei 2013 voorafgaande periode wel onder de werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit valt en daarna niet. Vast staat dat het transport ten behoeve van de vestiging Beuningen is uitbesteed aan een externe partij. De 22 chauffeurs en planners in deze procedure werkten in de relevante periode ten behoeve van de vestigingen Oosterhout en Dongen. Wanneer de loonsom van de chauffeurs en planners wordt afgezet tegen de loonsom van het gehele personeelsbestand exclusief de werknemers van de vestiging Beuningen, bedraagt het percentage van de loonsom van de chauffeurs en planners, die vallen onder het wegvervoer, afgerond 37. Daarmee is dus niet voldaan aan het hoofdzakelijkheidscriterium.