Rechtspraak
Rechtbank Overijssel (Locatie Zwolle), 26 mei 2020
ECLI:NL:RBOVE:2020:1855
Feiten
Werknemer is sinds 14 november 1988 voor onbepaalde tijd in dienst bij Telder, in de functie van commercieel adviseur projecten. Werknemer neemt deel aan de bij Telder geldende collectieve pensioenregeling. Dit betreft de pensioenregeling van het bedrijfstakpensioenfonds Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel (hierna: SPNG). Werknemer heeft op 19 oktober 1992 de “Pensioenmededeling” van Telder ondertekend. Telder heeft haar werknemers per e-mail van 22 oktober 2012 over de wijzigingen in de pensioenregeling geïnformeerd. Per brief van 24 maart 2015 is werknemer door SPNG geïnformeerd dat hij minder pensioen zal gaan opbouwen vanwege een verlaging van het opbouwpercentage voor het ouderdomspensioen naar 1,70 procent per 1 januari 2015. Per brief van maart 2016 is werknemer door SPNG geïnformeerd over wijzigingen in de pensioenregeling per 1 januari 2016. Partijen twisten over de vraag of Telder aansprakelijk is voor de pensioenschade van werknemer als gevolg van de wijzigingen die per 1 januari 2013 en nadien in de pensioenregeling van Telder zijn doorgevoerd.
Oordeel
Verjaring
De schadevordering van werknemer ziet grotendeels op toekomstige schade. Het gaat immers om pensioenschade, welke schade pas wordt geleden bij aanvang van het pensioen. Het grootste deel van de door werknemer gevorderde schade is dan ook nog niet opeisbaar, hetgeen betekent dat ten aanzien van die schade nog geen verjaringstermijn is gaan lopen. Dit is anders ten aanzien van de schade die werknemer stelt te hebben geleden als gevolg van de verhoging van de deelnemersbijdrage van 6 naar 8 procent per 1 januari 2013. Die schade betreft geen toekomstige maar reeds geleden schade en bedraagt volgens werknemer tot 1 augustus 2019 een bedrag van € 4.082. Een deel van die schade is wel verjaard. De ten aanzien van de betreffende schade geldende verjaringstermijn van vijf jaar is iedere maand na het betalen van de deelnemersbijdrage gaan lopen.
Wijziging pensioenovereenkomst
De kantonrechter gaat ervan uit dat het laatstelijk per 1 januari 1989 gewijzigd pensioenreglement dat werknemer in oktober 1992 uitdrukkelijk heeft aanvaard, een eenzijdig wijzigingsbeding bevatte en dat dit beding in latere versies van het pensioenreglement is blijven staan. Werknemer wist in oktober 1992 dus, althans behoorde te weten, dat een eenzijdige wijziging van het pensioenreglement tot de mogelijkheden behoorde. Aan de rechtsgeldigheid van dit eenzijdig wijzigingsbeding doet niet af dat het beding zelf niet in de door werknemer voor akkoord ondertekende pensioenmededeling van oktober 1992 is opgenomen, omdat voldoende is dat het beding in het door werknemer aanvaarde pensioenreglement staat waarvan hij destijds een exemplaar heeft ontvangen. Evenals dat geldt voor een beding als bedoeld in artikel 7:613 BW, is voldoende dat het eenzijdig wijzigingsbeding van artikel 19 Pensioenwet schriftelijk is vastgelegd. De inhoud van de pensioenafspraken tussen partijen wordt dus bepaald door het pensioenreglement zoals dat per 1 januari 1989 luidde én de latere wijzigingen daarvan. Dit zou anders zijn geweest indien in de pensioenmededeling had gestaan dat de inhoud van de pensioenovereenkomst werd bepaald door het op dat moment geldende exemplaar van het pensioenreglement, dus zonder toekomstige wijzigingen. In dat geval zou sprake zijn geweest van de door werknemer bedoelde statische incorporatie. Nu is de incorporatie dynamisch van karakter, omdat het wijzigingsbeding ook is geïncorporeerd. Door de dynamische incorporatie beweegt de inhoud van de pensioenovereenkomst automatisch mee met de wijzigingen van het pensioenreglement. Gesteld noch gebleken is dat het besluit van SPNG tot wijziging van het pensioenreglement niet rechtsgeldig is. SPNG is door werknemer niet in rechte betrokken, zodat een oordeel over de rechtsgeldigheid van het besluit in de onderhavige procedure ook niet zou kunnen worden genomen, omdat SPNG zich daarover moet kunnen uitlaten. Overigens kan uit de door Telder overgelegde brief en de e-mail van Telder, waarmee de pensioendeelnemers zijn geïnformeerd over de wijzigingen, worden afgeleid dat voldaan is aan het bepaalde in artikel 27. In die brief en e-mail wordt melding gemaakt van voor de werkgevers zwaarwegende gewijzigde omstandigheden en wordt voorlichting aangeboden, waarmee de mogelijkheid voor overleg is gecreëerd. Nu sprake is van een rechtsgeldige wijziging van het pensioenreglement en die wijziging automatisch doorwerkt in de pensioenovereenkomst tussen partijen, kan niet volgehouden worden dat Telder ten aanzien van die wijziging onrechtmatig jegens werknemer heeft gehandeld, althans in strijd heeft gehandeld met de beginselen van goed werkgeverschap, althans tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de op 31 december 2012 geldende pensioenovereenkomst. Dit zou mogelijk anders kunnen zijn ten aanzien van de beslissing van Telder om geen gebruik te maken van de door SPNG in het nieuwe pensioenreglement ten gunste van de pensioendeelnemers aangeboden keuzemogelijkheden.