Naar boven ↑

Rechtspraak

Event Rental Solutions B.V./werknemer
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Zaanstad), 18 juni 2020
ECLI:NL:RBNHO:2020:4910
Toewijzing ontbindingsverzoek (a-grond). Werknemer heeft geen verweerschrift ingediend en is ook niet op de zitting verschenen, maar vast staat dat de gemachtigde van werknemer op de hoogte was van datum en tijdstip van de zitting en van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.

Feiten

Werknemer is sinds 1 januari 2018 in dienst bij Event Rental Solutions B.V. (hierna: ERS). De functie van werknemer is algemeen medewerker met een salaris van € 1.850 bruto per maand. In een beslissing van 19 februari 2020 heeft het UWV aan ERS toestemming geweigerd om de arbeidsovereenkomst met werknemer op te zeggen wegens bedrijfseconomische redenen. ERS verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met werknemer te ontbinden vanwege – kort gezegd – een bedrijfseconomische reden.

Oordeel

Geen verweer werknemer

De kantonrechter overweegt dat werknemer geen verweerschrift heeft ingediend en ook niet op de zitting is verschenen. Vast staat dat de gemachtigde van werknemer telefonisch contact heeft gehad met de griffie van de locatie Zaanstad van de rechtbank en met de gemachtigde van ERS, en dat uit dit contact is gebleken dat de gemachtigde van werknemer op de hoogte is van datum en tijdstip van de zitting en van de gelegenheid om een verweerschrift in te dienen. Gelet op het voorgaande moet ervan worden uitgegaan dat werknemer ervoor heeft gekozen geen verweer te voeren en niet op de zitting te verschijnen.

Ontbinding

De kantonrechter oordeelt dat sprake is van een redelijke grond voor ontbinding. ERS heeft namelijk voldoende gemotiveerd en onderbouwd dat sprake is van een bedrijfseconomische reden voor het vervallen van de arbeidsplaats van werknemer en dat herplaatsing niet mogelijk is. Werknemer heeft daartegen ook geen verweer gevoerd. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden met inachtneming van de opzegtermijn. Ook het verzoek van ERS om te bepalen dat werknemer recht heeft op een transitievergoeding van € 1.609,50 bruto wordt toegewezen, omdat daarover geen geschil bestaat. Partijen dienen ieder hun eigen proceskosten te betalen, omdat geen sprake is van (ernstig) verwijtbaar handelen of nalaten van één der partijen.