Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 10 juni 2020
ECLI:NL:RBMNE:2020:2067
Feiten
Werkgeefster is een transportonderneming. Op haar is de cao voor het Beroepsgoederenvervoer over de Weg en de Verhuur van Mobiele Kranen van toepassing. In de cao is bepaald dat werkgever gehouden is op schriftelijk verzoek van een werknemersorganisatie binnen vier weken aan te tonen dat de cao ten aanzien van een aantal met name genoemde cao-bepalingen correct is nageleefd. VNB heeft werkgeefster bij brief van 6 juni 2018 meegedeeld dat zij signalen heeft binnengekregen waaruit blijkt dat werkgeefster mogelijk de artikelen 19, 21, 26a en 40 van de cao niet correct heeft nageleefd. Zij heeft werkgeefster namens FNV verzocht binnen vier weken schriftelijk aan te tonen dat de cao op genoemde bepalingen correct is nageleefd. Werkgeefster heeft vervolgens de gevraagde informatie verstrekt. VNB heeft hierover schriftelijke opmerkingen gemaakt en werkgeefster heeft naar aanleiding hiervan nadere schriftelijke toelichtingen gegeven. VNB heeft werkgeefster uiteindelijk bij brief van 1 april 2019 meegedeeld dat werkgeefster heeft aangetoond dat zij op alle belangrijke punten de cao correct naleeft. Werkgeefster heeft VNB bij brief van 1 april 2019 verzocht haar mee te delen op basis van welke redelijke grond zij het onderzoek heeft verricht en, bij gebreke daarvan, de in artikel 78 van de cao genoemde schadevergoedingen te betalen. VNB heeft zich bij brief van 18 april 2019 op het standpunt gesteld dat zij een redelijke grond had voor haar verzoek en dat zij geen schadevergoeding aan werkgeefster verschuldigd is. Werkgeefster vordert betaling van de schadevergoeding.
Oordeel
Gelet op de structurele overtreding van de cao door werkgevers in de pakkettenmarkt en de vervoerswerkzaamheden die werkgeefster als onderaannemer in de pakkettenmarkt heeft verricht, had VNB naar het oordeel van de kantonrechter een redelijke grond voor haar verzoek aan werkgeefster om aan te tonen dat zij de cao correct had nageleefd. VNB stelt terecht dat het voor het aannemen van een redelijke grond niet nodig is dat van tevoren al vaststaat dat een onderneming de cao daadwerkelijk heeft overtreden. Uit het feit dat uit het onderzoek is gebleken dat werkgeefster op alle belangrijke punten de cao correct heeft nageleefd, kan bovendien niet de conclusie worden getrokken dat er destijds geen redelijke grond voor het verzoek aanwezig was. Het onderzoek was nu juist bedoeld om dit vast te kunnen stellen. Werkgeefster heeft daarom jegens VNB geen aanspraak op schadevergoeding.