Feiten

Werknemer is sinds 1 november 2018 in dienst van Garage Solutions B.V. in de functie van monteur. Werknemer heeft vanaf 11 februari 2020, de datum waarop werknemer stelt zich te hebben ziekgemeld, geen werkzaamheden meer voor Solutions verricht. Bij e-mailbericht van 20 april 2020 stelt werknemer weer arbeidsgeschikt te zijn en zich beschikbaar te houden voor werk. Werknemer heeft op 21, 22 en 23 april 2020 werkzaamheden voor Solutions verricht. Op 24 april is hij op het werk verschenen, maar in de vroege ochtend weer naar huis gegaan. Bij e-mailbericht van 24 april 2020 deelt Solutions aan werknemer mede dat hij die ochtend op staande voet is ontslagen vanwege werkweigering en ongeoorloofd gedrag (schelden en tieren) jegens de werkgever en in het bijzijn van andere personeelsleden. Werknemer heeft daarop gereageerd dat hij juist werd uitgescholden en dat hij daarop de werkplek heeft verlaten. Dit kan volgens hem niet worden aangemerkt als werkweigering. Op 15 april 2020 heeft werknemer een deskundigenoordeel bij het UWV aangevraagd met betrekking tot zijn arbeids(on)geschiktheid. Het UWV heeft op 22 april 2020 geoordeeld dat werknemer op 11 februari 2020 niet in staat was zijn eigen werkzaamheden te verrichten. Werknemer verzoekt thans onder meer vernietiging van het ontslag op staande voet.

Oordeel

In geschil is de vraag of er tussen partijen nog een arbeidsovereenkomst bestaat. De kantonrechter beantwoordt deze vraag bevestigend.

Geen sprake van opzegging door werknemer

Door Solutions is aangevoerd dat werknemer zelf de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd in een gesprek van 11 februari 2020. Werknemer betwist dit. In het onderhavige geval is volgens de kantonrechter onvoldoende gebleken van een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring van werknemer, gericht op vrijwillige beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Een relevante omstandigheid is dat werknemer na 11 februari 2020 niet meer op het werk is verschenen. De lezing van werknemer is dat hij zich ziek had gemeld. Door Solutions is te kennen gegeven dat zij geen ziekmelding heeft ontvangen en wordt overigens betwist dat sprake is van arbeidsongeschiktheid aan de zijde van werknemer. Deze betwisting kan geen stand houden gelet op het door werknemer gevraagde en verkregen deskundigenoordeel. Of werknemer zich op 11 februari 2020 heeft ziek gemeld, laat de kantonrechter in het midden. In ieder geval heeft Solutions uit de daarop volgende correspondentie kunnen afleiden dat werknemer zich op het standpunt stelde arbeidsongeschikt te zijn en had zij de bedrijfsarts kunnen inschakelen om een en ander te verifiëren. Dat Solutions dit niet (tijdig) heeft gedaan, komt voor haar rekening en risico. De conclusie is dat de arbeidsovereenkomst niet door werknemer is opgezegd.

Geen dringende reden

Werknemer betwist de door Solutions gestelde gang van zaken en voert aan dat Solutions (in de persoon van de heer X) hem heeft uitgescholden, waarop hij naar huis is gegaan. Werknemer betwist te hebben geschreeuwd, maar heeft op duidelijke toon aangegeven dat hij het handelen van de heer X niet accepteerde. Onduidelijk is wat de aanleiding voor dit incident is geweest. Verder heeft Solutions het schelden en tieren onvoldoende feitelijk geconcretiseerd en onderbouwd. Dat werknemer vervolgens ten gevolge van een woordenwisseling de werkplaats heeft verlaten, levert onder de gegeven omstandigheden en bij het ontbreken van duidelijkheid omtrent de toedracht, geen grond voor ontslag op staande voet op. Een duidelijke waarschuwing en eventueel loonopschorting waren hier passender sancties dan direct de zware sanctie van ontslag op staande voet. Een dringende reden ontbreekt. Vernietiging van de opzegging volgt. Solutions is gehouden tot loondoorbetaling tot de datum waarop de arbeidsovereenkomst eventueel alsnog rechtsgeldig zal eindigen.