Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 3 juli 2020
ECLI:NL:RBROT:2020:6259
Feiten
Werknemer is werkzaam bij TMD Logistics B.V. (hierna: TMD) als chauffeur. Op 2 maart 2020 heeft TMD aan werknemer medegedeeld dat TMD geen opdrachten meer voor werknemer had en dat de arbeidsovereenkomst per direct zou worden beëindigd. Werknemer verzoekt thans veroordeling van TMD tot betaling van de transitievergoeding, de vergoeding wegens onregelmatige opzegging, betaling van vakantiegeld alsmede uitbetaling van niet-genoten vakantiedagen. TMD is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen en heeft ook geen schriftelijk verweer gevoerd.
Oordeel
Op grond van artikel 7:673 lid 1 sub a BW is de werkgever aan de werknemer een transitievergoeding verschuldigd indien de arbeidsovereenkomst door de werkgever is opgezegd. In dat verband is onweersproken door werknemer gesteld dat TMD op 2 maart 2020 aan werknemer heeft medegedeeld dat de arbeidsovereenkomst per direct werd beëindigd. In deze opzegging op initiatief van TMD is door werknemer berust. Werknemer heeft derhalve recht op een transitievergoeding. De kantonrechter wijst een bedrag toe van € 655,97 bruto. TMD heeft de arbeidsovereenkomst op 2 maart 2020 per direct opgezegd. Daarmee staat vast dat er sprake is van een onregelmatige opzegging. Een vergoeding op grond van artikel 7:672 lid 11 BW wordt eveneens toegewezen en komt uit op een bedrag van € 2.134,08 bruto. TMD wordt voorts veroordeeld tot betaling van vakantiegeld tot een bedrag van € 1.422 bruto. Niet-opgenomen vakantiedagen ten bedrage van € 2.207,04 moeten eveneens worden uitbetaald.