Rechtspraak
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 8 juli 2020
ECLI:NL:RBGEL:2020:3309
Feiten
Werknemer is op 1 oktober 2013 in dienst getreden bij Alertec Uitzendbureau B.V. (hierna: Alertec). In een addendum bij de arbeidsovereenkomst zijn partijen op 27 maart 2018 een concurrentie- en relatiebeding overeengekomen. Als uitzendorganisatie verzorgt Alertec via de ET-regeling ook de huisvesting van de buitenlandse uitzendkrachten. In oktober 2017 zijn partijen overeengekomen dat werknemer zijn woning aan Alertec zou verhuren ten behoeve van de huisvesting van buitenlandse uitzendkrachten. Bij brief van 16 januari 2020 heeft Alertec werknemer op staande voet ontslagen omdat hij – kortgezegd – facturen aan zichzelf heeft laten betalen voor uitzendkrachten die niet in zijn eigen woning verbleven. Op 1 februari 2020 is werknemer in dienst getreden bij een nieuwe werkgever. Op 7 februari 2020 heeft Alertec medegedeeld dat werknemer zich in verband met het concurrentiebeding niet mocht bezighouden met concurrerende werkzaamheden bij dit bedrijf en dat een boete wordt verbeurd bij overtreding. In deze procedure verzoekt Alertec betaling van diverse bedragen, waaronder de boetes voor het schenden van het concurrentiebeding, en een verbod voor het werken bij een andere werkgever. Bij wijze van zelfstandig tegenverzoek verzoekt werknemer betaling van een bedrag aan achterstallige huur en een niet in acht genomen opzegtermijn. Daarnaast heeft werknemer een zelfstandig verzoek ingediend waarin hij onder anderen om betaling van een billijke vergoeding en een transitievergoeding verzoekt.
Oordeel
Ontslag op staande voet
Werknemer heeft berust in het gegeven ontslag. Gelet op de over en weer ingediende verzoeken dient desondanks te worden beoordeeld of het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven. Vanwege de met documenten gestaafde stellingen van Alertec gaat het verweer van werknemer niet op. Werknemer heeft geen eenduidige en heldere verklaring gegeven voor de diverse facturen die vanuit zijn onderneming zijn gefactureerd aan Alertec. Hij heeft zich beperkt tot vaag gebleven stellingen, erop neerkomend dat hij toestemming zou hebben gehad en dat zijn handelswijze zou passen binnen de bedrijfscultuur van Alertec. Hij laat na dit concreet te maken. De enkele verwijzing naar de ET-regeling en de onvoldoende onderbouwde stelling dat Alertec zelf ook zou hebben geprofiteerd van de door werknemer gehanteerde constructie legt onvoldoende gewicht in de schaal. Daarbij is van belang dat Alertec – onbestreden – heeft betoogd dat zij als onder toezicht staande uitzendorganisatie juist risico’s heeft gelopen door de verkeerde toepassing van de ET-regeling als gevolg van de aan werknemer betaalde bedragen voor niet daar tegenover staande huurrelaties. De handelswijze van werknemer kwam onder meer feitelijk neer op belastingontduiking door Alertec. Ook wordt voorbijgegaan aan de stelling van werknemer dat het ontslag niet onverwijld zou zijn gegeven en ook niet aan de mededelingseis zou zijn voldaan. In het licht van het voorgaande staat naar het oordeel van de kantonrechter voldoende vast dat werknemer vanuit zijn eigen onderneming zonder gerechtvaardigde reden valse facturen heeft gedeclareerd bij Alertec en deze betaald heeft gekregen. Dat zijn gedragingen die niet door de beugel kunnen. Werknemer heeft Alertec hiermee benadeeld, hetgeen ernstig verwijtbaar handelen oplevert. Daarbij weegt ook de functie van werknemer mee. De kantonrechter komt dan ook tot de slotsom dat het ontslag op staande voert rechtsgeldig is gegeven. De ingrijpende gevolgen van het ontslag voor werknemer zijn, afgezet tegen de ernst van het vergrijp, van onvoldoende gewicht om te oordelen dat het ontslag op staande voet onterecht is gegeven. De verzochte billijke vergoeding en de vergoeding op grond van onregelmatige opzegging missen grondslag en worden afgewezen. Omdat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van werknemer wordt ook de verzochte betaling van de wettelijke transitievergoeding afgewezen.
Overige verzoeken
De door Alertec verzochte gefixeerde schadevergoeding wordt daarentegen wel toegewezen, omdat werknemer een dringende reden voor ontslag heeft gegeven. Daarnaast wordt een door Alertec gevorderde schadevergoeding op grond van artikel 7:661 BW toegewezen omdat werknemer opzettelijk valse facturen aan zichzelf heeft laten betalen. Ook de vorderingen van Alertec ten aanzien van het concurrentiebeding worden toegewezen. Werknemer wordt veroordeeld tot betaling van de verbeurde boete en krijgt een verbod om bij de genoemde andere bedrijven te werken. Werknemer wordt door het concurrentiebeding, in verhouding van het te beschermen belang van Alertec, niet onredelijk benadeeld. De door werknemer verzochte vernietiging van het beding wordt afgewezen.