Rechtspraak
Feiten
Werknemer stelt op basis van een mondelinge arbeidsovereenkomst in dienst te zijn geweest van werkgever en dat hij zijn loon over de weken 29 tot en met 35 van 2015 niet heeft ontvangen. Werkgever stelt zich op het standpunt dat werknemer – omdat hij een vriend van de familie was – soms voor haar werkte en dat hij dan op basis van urenbrieven werd uitbetaald. Werknemer vordert onder meer betaling van achterstallig loon en een verklaring voor recht dat werkgever toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de arbeidsovereenkomst met werknemer dan wel onrechtmatig heeft gehandeld jegens werknemer door niet over te gaan tot loonbetaling, geen loonbescheiden aan werknemer ter beschikking te stellen en niet voor afdracht van sociale premies zorg te dragen.
Oordeel
Werkgever betwist dat werknemer bij hem in ‘vaste’ dienst was. Werkgever refereert aan een flexibele relatie, waarbij op basis van af en toe gewerkte uren werd uitbetaald. Werknemer heeft in het geheel niets gesteld ter onderbouwing van de stelling dat sprake is van een arbeidsovereenkomst ex artikel 7:610 BW. Van werknemer had op zijn minst mogen worden verwacht dat hij stelt wanneer de arbeidsovereenkomst is aangegaan, om welke arbeid het gaat, wanneer en waar hij deze arbeid heeft verricht, tegen welk uurloon en hoeveel uur hij gewerkt heeft. Op basis van de stellingen van werknemer is niet duidelijk op basis van welk type dienstverband hij gewerkt zou hebben en hoe het gevorderde loon is opgebouwd. Werknemer noemt immers een rond (netto)bedrag voor een periode van zes weken. Enige informatie over eerder of later uitbetaald loon over andere weken ontbreekt. Hetzelfde geldt voor de hoeveelheid gewerkte uren in de betreffende (en voorliggende) weken. Zeker gelet op de stellingen van werkgever omtrent het gebruik van urenbriefjes, had het op de weg van werknemer gelegen zijn stellingen nader te onderbouwen en toe te lichten. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat werknemer niet heeft voldaan aan zijn stelplicht. De vordering wordt op grond van het bovenstaande afgewezen.