Rechtspraak
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 29 juli 2020
ECLI:NL:RBAMS:2020:3770
Feiten
Werknemer, thans 51 jaar oud, is sinds 3 augustus 2015 in dienst van werkgeefster. Werkgeefster is een technisch bedrijf dat diverse installaties ontwikkelt en installeert aan boord van schepen (voornamelijk luxe jachten). In februari 2020 heeft een medewerker geconstateerd dat twee dozen met Yamahaversterkers niet (meer) in het magazijn aanwezig waren. Werkgeefster heeft daarop een onderzoek gestart en heeft camerabeelden van het magazijn bekeken. Op de beelden is te zien dat werknemer op 10 januari 2020 twee dozen met de omvang van de Yamahaversterkers uit stelling 10D4 haalt en naar de stelling 11A3 brengt. Deze stelling is tegenover de balie. Naderhand die dag heeft werknemer overleg met een collega, die inmiddels in verband met diefstal van een laptop op staande voet is ontslagen, en vervolgens worden de dozen door deze collega geseald met ondoorzichtig tape. De dozen worden vervolgens op een andere – onlogische – plek weggezet. Op de beelden is tevens te zien dat werknemer enkele dagen later om ongeveer 06.00 uur – geruime tijd voor aanvang van zijn dienst – een van de twee dozen over de balie tilt en met zijn voet buiten beeld schuift, vervolgens bukt om iets groots en zwaars op te pakken en met zijn rug naar de camera gekeerd naar buiten gaat. Hij komt vervolgens met lege handen en rechtop terug. Op 6 maart 2020 is werknemer, vanwege de verduistering, op staande voet ontslagen. Werknemer berust in het einde van het dienstverband en verzoekt toekenning van de transitievergoeding, een billijke vergoeding en een vergoeding wegens onregelmatige opzegging. Werknemer ontkent betrokken te zijn geweest bij de verdwijning of verduistering van de versterkers.
Oordeel
De kantonrechter is allereerst van oordeel dat het ontslag op staande voet voldoende voortvarend is gegeven, waarmee aan de eis van onverwijldheid is voldaan. Ten aanzien van de verdwijning van de versterkers oordeelt de kantonrechter als volgt. Naar haar oordeel volgt uit de beelden dat werknemer op opmerkelijke tijdstippen onnodige en door hem niet met een redelijke verklaring onderbouwde handelingen heeft verricht. Zo was er geen opdracht of reden om de Yamahaversterkers uit stelling 10D4 te halen en te verplaatsen naar stelling 11A3 tegenover de balie. Daarnaast is niet duidelijk geworden waarom de dozen zijn geseald, waardoor niet meer zichtbaar is wat er in zit, en waarom ze niet werden bestickerd. Ook daar is geen opdracht voor gegeven. Vervolgens is te zien dat werknemer (net als zijn collega) een paar dagen later een van de dozen meeneemt, al tracht hij dit enigszins met zijn lichaam af te schermen en verschuift hij de doos met zijn voet. Dat gebeurt op een tijdstip (06:00 uur) dat werknemer in het magazijn nog niets te zoeken had. Tot slot heeft werknemer verklaard dat op dat ongebruikelijk vroege tijdstip een collega buiten op de doos stond te wachten, van wie hij niet meer weet wie het was of welk project het betrof, en dat hij deze collega zonder een daartoe strekkend formulier of wat dan ook te (laten) tekenen, zoiets waardevols als één, maar niet de bestelde twee Yamahaversterkers heeft overhandigd. Voor deze verklaring is geen enkel bewijs in de systemen terug te vinden en er heeft zich ook geen enkele collega gemeld. De verklaringen zijn derhalve zo ongeloofwaardig, dat de kantonrechter ze niet voor waar kan aan nemen. Naar het oordeel van de kantonrechter is uit de camerabeelden voldoende gebleken dat werknemer bij de verduistering van de Yamaha-versterker betrokken is geweest; daar tegenover zijn de verklaringen van werknemer voor zijn ongebruikelijke gedrag niet geloofwaardig en leggen onvoldoende gewicht in de schaal. Dit betekent dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is. De verzoeken van werknemer worden afgewezen.