Ontslag op staande voet wegens werkweigering ten onrechte gegeven.

Het ontslag op staande voet tijdens ziekte is onterecht, aangezien er geen gegronde reden voor was. Werkgeefster moet werkneemster opnieuw toelaten tot haar werk. De arbeidsovereenkomst is inmiddels met een andere werkgever, omdat er in de tussentijd een overgang van onderneming heeft plaatsgevonden.

Werkneemster wordt in kort geding gehouden aan concurrentie- en relatiebeding en moet de overeengekomen boetes betalen.

Kort geding. Schorsing werknemer. Veroordeling werkgever om werknemer toe te laten tot zijn werkzaamheden. Geen sprake van een redelijke en voldoende zware grond.

Ontbinding arbeidsovereenkomst van commercieel directeur op de e-grond wegens het onder werktijd onderhouden van een (seksuele) affaire met de vrouw van een ondergeschikte. Geen transitievergoeding. Terugbetaling loon over de tijd dat werknemer hierdoor niet aan het werk was. Gedeeltelijke vernietiging concurrentie- en relatiebeding.

Studiekostenbeding onder oud recht. Beding voldoet aan de eisen daaraan gesteld in de jurisprudentie. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar om werknemer aan het beding te houden en opleidingskosten te verrekenen. Veroordeling tot terugbetaling.

De GOR heeft een bovenwettelijk instemmingsrecht ter zake van een voorgenomen besluit van de ondernemer om de reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer stop te zetten gedurende de periode dat de werknemers vanwege corona thuiswerken.

Het tatoeagebeleid van RET voor alleen de openbaarvervoercontroleurs overschrijdt de grenzen van het instructiebeleid. Het middel is niet geschikt en proportioneel om het beoogde (zwaarwegende) doel te bereiken en in strijd met het goed werkgeverschap.

De omstandigheden dat partijen na een jaar nog niet tot een oplossing zijn gekomen, iedere partij een andere visie over de oplossing blijft houden en zij niet tot een serieus gesprek met elkaar kunnen komen, maken dat sprake is van een ernstig én duurzaam verstoorde arbeidsverhouding.

Werkgeefster heeft werkneemster op ondeugdelijke gronden vrijgesteld van werk, omdat de haar verweten gedragingen al vóór de laatste waarschuwing bij werkgeefster bekend waren en de laatste waarschuwing hier dus niet op kan zien.